4/12/2018 KNOPBOK

“Weer is’t najaar en

de jacht jaagt ‘n jonge reebok

over een haag.”

En dit haiku’tje krijgt hierop een vervolg:

“Maar hij krijgt geluk

met een damhertvriend erbij,

in ‘n omsloten wei.”

In een mailtje van een bevriende buurvrouw, las ik dat haar man op een bepaalde morgen binnenkwam met het nieuws dat er nu twee dieren in de omheinde weide van hun damhert stonden. Ze hebben lange jaren twee damherten gehad die in een grote weide konden dartelen tussen groene struiken en bomen. Een goed jaar geleden is er ééntje gestorven, vermoedelijk van ouderdom.

Toen ze het nieuws van haar man aanhoorde, dacht ze dat hij vermoedelijk niet goed gezien had en ze twijfelde sterk aan wat hij haar nu kwam zeggen... Het was inderdaad waar en een kleine reebok was in de weide terechtgekomen. Hoe? Gezien de weide overal goed afgesloten is en er nergens een opening te bespeuren was, kon de enige mogelijkheid maar zijn dat het mannelijk reetje opgejaagd geworden was door jagers en uit paniek, een hoge sprong genomen had om over de redelijk hoge afsluiting met haag, in de afgesloten weide terecht te komen.

Blijkbaar was het damhert de jonge plotse bezoeker goed gezind en heeft hij hem maar laten begaan. Hij verdraagt het zelfs goed dat de reebok maïs en ander voer krijgt. De kleine man eet in ieder geval goed en is blijkbaar niet erg schichtig. Ik vind dit wel een mooi verhaal, alhoewel onze buurvrouw toch maar de boswachters gebeld had om dit voorval te melden.

Met plezier heb ik eerst dit reebokje gepenseeld van een zelfgenomen foto.

Vermits ik zelf eerst al de mogelijke wetenswaardigheden opzoek via mijn boeken en ook op het internet, vooraleer die dan aan mijn spreekwoordelijke ‘papierblog’ toe te vertrouwen, raad ik ook éénieder aan, die mogelijks geïnteresseerd is, om op die bewuste media op zoek te gaan voor de nodige informatie. Ik zal me deze keer ook voornamelijk houden aan wat uitleg over het gewei van reebokken en damherten, een onderwerp dat rechtstreeks verband houdt met het bovenvermelde verhaal.

REE OF CAPREOLUS CAPREOLUS:

{Klasse: Mammalia of Zoogdieren}

(Familie: Cervidae of Hertachtigen)

[Orde: Artiodactilae of Evenhoevigen]

Geslacht: Capreolus of Reeën

Soort: Capreolus capreolus

Ree, Chevreuil, Reh, Roe deer:

Een knopbok, zoals ik in de titel al aangaf, is een jonge reebok van een jaar met alleen maar twee knoppen op het hoofd.

Een spitser is een reebok waarvan het gewei nog niet vertakt is. Dit is een mannetje van ongeveer twee jaar oud.

Een gaffel heeft één vertakking.

Het aantal vertakkingen is echter meestal geen indicatie voor de ouderdom van een reebok. Dit is namelijk erfelijk bepaald en hangt ook af van de lichamelijke conditie van het reemannetje. Ook een jaarling kan soms al een vertakking vertonen.

De meeste oudere reebokken dragen een ‘zesender’ of een gewei dat bestaat uit meestal 2 tot 3 punten en is ongeveer 25cm lang. Meer punten zijn meestal uitzonderingen.

Op latere leeftijd kunnen ze soms ook weer een vertakkingsloos gewei dragen.

‘s Winters groeit het gewei aan onder een basthuid, die dan tussen maart en juni wordt afgeschuurd. Tussen oktober en januari wordt dit gewei dan afgeworpen.

Het is zelden, maar het gebeurt dat ook een vrouwtje of een reegeit een gewei vertoont.

‘s Zomers hebben de reeën een zandgele tot roodbruine vacht die ‘s winters dan verandert in grijsbruin tot zwart. Reebokken dragen een witte tot gele vlek op de borst. Enkel de heel jonge reetjes dragen witte vlekken.

Ze hebben een spitse snuit met zwarte neus en een witte kin.

De twee tot vier cm kleine staart is bijna niet te zien. Bij de vrouwtjes zien we in de winter enkele witte haartjes tussen de achterbenen en men denkt algauw als men ze plots opmerkt en men ziet ze wegrennen, dat ze een wit staartje hebben, maar dit is het dus niet.

Reeën zijn kleiner dan damherten, die op hun beurt kleiner zijn dan edelherten.

Ze behoren allemaal tot de Hertachtigenfamilie of de Cervidae en ze behoren allen tot de Orde van de Evenhoevigen.

Damhert of Dama dama:

( Damhert, Daim, Damhirsch ,Fallow deer)

Kleur: nogal veelzijdig maar meestal roodgeel tot roodbruin met witte buik. Meestal ontbreken de witte vlekken nooit maar in de winter zijn ze minder opvallend.

Staart: veel langere staart van 16 tot 19 cm.

Gewei: het Schoffelgewei is het belangrijkste kenmerk bij de mannetjes waarbij het zich onderscheidt van de andere herten.

Hierbij zijn de einden van de takken met elkaar verbonden door platen. Dit gewei wordt in april en mei afgeworpen, waarna het gelijk weer begint aan te groeien. De basthuid wordt in augustus en september afgeschuurd. Het gewei groeit naarmate het dier ouder wordt. Bejaarde mannetjes hebben weer kleinere geweien.

Een hertenbok wordt soms ook wel een ‘schoffelaar’ genoemd.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


4/12/2018 KNOPBOK

23/12/2019: REGENKERSTTIJD

14/11/2019: “SAVE US”

18/10/2019: Zalig is dat...even goed krabben op mijn rug :-)!

29:9/2019: GELUK IS ENIG!

22/9/2019: BADDERENDE HUISMUSSEN... een heel gezellig volkje