3/9/2018: HARIGE MOSBALLEN

Rosa canina of Hondsroos met daarop Mosgallen.


Het was me inderdaad nog nooit eerder opgevallen maar tijdens een wandeling in het dorpje Crendal in Luxemburg, begin deze week, zag ik plots oranje-geelgekleurde haarvormige ballen met stervormige roze-rode uitwaaierende strepen vanuit het centrum, hier en daar, op de takken van de Hondsroos waar de verwelkte roze roosjes nu omgevormd zijn tot rijpe rozenbotteltjes.

Hondsroos of Rosa Canina komt regelmatig voor langs kleine wegen en paden, in struikgewas, groeiend in heggen en hoge struiken.

Hoe meer ik er zag, hoe meer verwonderd ik was en nieuwsgierig naar wat dit wel zou kunnen zijn. Het voelde harig en mosachtig aan en ik vroeg me af of dit geen soort gallen zouden zijn. Ik zou het later dan wel opzoeken maar had het al bijna vergeten, toen ik het weer zag, op het karrenspoorpad aan de overkant van onze straat, die leidt naar een ander dorp.

Ik heb het dan maar meteen opgezocht en het was inderdaad een soort gal: de Rozenmosgal.

Eerst een beetje uitleg over wat een gal juist is:

Een gal is namelijk een soort woekering op een deel van een plant, meestal onderaan een blad, of op een tak. Dit wordt meestal veroorzaakt door een parasiet of een symbiont , iets wat de plant zelf geen of bijna geen schade berokkent. Meestal is het een insect die haar eieren afzet op die plant die dan als behuizing met voedsel dient voor de larve van dit insect.

De verantwoordelijke insecten zijn galwespen, galmuggen, gewone vijgenwespen, vliegen, bladluizen, of galmijten. Ook schimmels kunnen gallen veroorzaken en aan de hand van de vorm van die gallen, kan men de veroorzaker ervan herkennen.

De Cecidologie is de tak van de wetenschap die gallen onderzoekt. Naargelang de vorm kan men immers weten welke gal men op de verschillende planten of bomen kan herkennen evenals wie de veroorzaker ervan is.

Er bestaan namelijk beursgallen (op ereprijs), blaasgallen (op de els), buidelgallen (op de iep), spiraalgallen (op de Italiaanse populier), enz.

De bekendste zijn de galappels op het eikenblad en die veroorzaakt werden door de Eikengalwesp (Cynips quercusfolii in het Latijn). Dit is een galwesp behorende tot de familie van de echte galwespen of Cynipidae. Deze galappels zijn voornamelijk te zien als groen-rode kleine mini-appeltjes op de onderkant van het eikenblad.

Talloze insecten kunnen zo’n gal veroorzaken maar er zijn ook andere insecten die op de reeds in een bestaande gal levende larve willen parasiteren en er hun ei inbrengen door middel van bvb. een lange legboor. Het insect dat dan uit de gal komt, is dus niet per se de veroorzaker van de gal waar het insect komt uitgekropen.

Gallen zijn dus niet alleen te vinden op de bladeren van de plant, maar ook op de stengels, de takken, de bloemen, de meeldraden, de knoppen, de schors of zelfs op de wortels. Het is dus allemaal nogal complex en op de zomereik zelf, heeft men al tientallen verschillende soorten gallen aangetroffen.

Maar nu wil ik nog even terugkomen en verder vertellen over de DIPLOLEPIS ROSAE of ROZENMOSGALWESP die de oorzaak is van de mosgallen die ik dus op de Hondsroos heb aangetroffen. Ze komen echter ook op andere roossoorten voor zoals Rosa rubiginosa, Rosa glauca, Rosa tomentosa, Rosa pimpinellifora, enz.

De gallen kunnen ook hier dus overal op elk deel van de rozenplant voorkomen, maar heel vaak ook op de takken van de rozenplanten en op de uiteinden van die takken. Het zijn kleine roodgele kluwentjes met uitstekende en vertakte mosachtige harige sprietjes die tot ongeveer 5cm groot worden. Als men zo’n bal doormidden snijdt, ziet men dat de binnenzijde veel harder is en geelachtig wit en men ontdekt verschillende holten: dit zijn de galkamers waar de larven van de Rozenmosgalwesp in leven. Maar ook andere parasieten die hun eitjes bij die larven ingebracht hebben, kan men in de galkamers aantreffen.

“Verwonderd blij zijn

bij ‘t zien van iets nieuws op stap

doorheen ‘t natuurschoon”


“Kleine galwespjes

toveren in de Hondsroos

net ‘kerst’mosballen.”


Wetenschappelijke naam: DIPLOLEPIS ROSAE of ROZENMOSGALWESP

{Klasse:Insecta}, zespotige geleedpotigen als onderstam en stam , (Familie: Cynipidae of Galwespen),[Orde: Hymenoptera of Vliesvleugeligen], Geslacht: Diplolepis, Soort: Diplolepis rosae.

Rozenmosgalwesp veroorzaakt Bedeguaargal, Slaapgal of mosgal.
Le Cynips du rosier cause des galles de Bédégard, ou Barbe de Saint-Pierre.
Gemeine Rosengallwespe verursacht Rosenapfelgallen, Bedeguare oder Schlafapfelgallen.
Rose bedeguar gallwasp causes Rose bedeguar gall, Robin’s pincushion or mossgall.


De kleine vliesvleugelige galwesp is maar 3 tot 4 mm groot en zet haar eitjes af op de rozenplant in mei. Dit zorgt voor een soort prikkel met nog een wat onduidelijke en moeilijk uit te leggen reactie van de rozenplant: op de plaats waar de eitjes werden ingebed, ontstaat een bolvormige woekering met galkamers waar de larven naar hartelust zich ook kunnen voeden.

De Rozenmosgalwesp behoort voornamelijk tot de aseksuele generatie waar mannetjes zeer zeldzaam zijn en waar de vrouwtjes zich meestal helemaal alleen inzetten voor het nageslacht dat dus meestal ook uit vrouwelijke exemplaren bestaat. De vrouwtjes planten zich namelijk voort via parthenogenese en leggen zonder bevruchting hun eitjes in de plant. Parthenogenese komt van het Grieks en betekent ‘geboren worden op maagdelijke wijze’ .

Ik heb ergens ook gelezen dat er meer kans bestaat dat de rozelaars juist na een periode van droogte en in ongunstige omstandigheden het slachtoffer kunnen worden van een aantasting door de Rozenmosgalwespen. Ze veroorzaken op zich weinig schade maar het zou toch beter zijn de gallen te verwijderen en te vernietigen.