Boekscout Auteursblog - verhalen van en door auteurs

23/12/2019: REGENKERSTTIJD

23/12/2019: REGENKERSTTIJD

“Al is het niet al Rozengeur en Maneschijn... Die roos houdt mooi stand.”O jee! Het sproeiregent weer...En als’t niet sproeit, dan miezert het... Maar het vriest nietEn een witte Kerst zit er evenmin in.Bij ‘t ontwaken was de zonEen gaatje aan ‘t branden in een Laaghangende wolk...En onder die donkere wolk zag ik een mooi Geel-oranje licht...Het gaf het geheel iets fris en kleurig...Een zonnig wintergevoel! Misschien wel een dag om stapschoenen aan te trekken, dacht ik...Een ijdele hoop. Want ja, het regent weer...Dan maar lekker zelf ‘t gezellig maken in huis:Lezen op de bank bij ‘t venster en terloops de vogeltjes bekijken terwijl ze van de kerstvoerstalletjes en hangende containers vol vetballetjes snoepen.De Vaamse gaaien hebben het dit jaar van de kraaien en eksters afgekeken en komen ook Pindanootjes pikken. De witte reiger zie ik terug bij het moerasachtig ruig gedeelte in de velden achter ons huis bij een bosje, stil staan kijken en af en toe poetst hij zijn veren. Als vieruurtje bij de thee zelf een applecrumble bereiden met havermoutmeel en de kersboomlichtjes maken dezeKerstperiode gewoon behaaglijk warm en fijn. Ik wens jullie allen een Zalige Kerst en een mooi, gezond en gelukkig 2020!
14/11/2019: “SAVE US”

14/11/2019: “SAVE US”

“Feeling sad about the cruel demolition of our poor planet.”Commentaar in het Nederlands:“HET IS TIJD! LUISTERNAAR DE WETENSCHAP EN LAATONS ‘N HANDJE HELPEN.”Ik heb me laten inspireren door een kleine expositie van LEO HAMMES’ prachtige schilderijen ivm Antarktis: “EISMEER 2030”.Hier even wat bijkomende uitleg bij m’n acrylschilderij waar ik juist drie lange namiddagen aan gewerkt heb en dat nog aan het drogen is met de final iriserende verftouch om het constant smeltende ijswater van de gletsjer in Spitsbergen, op de voorgrond van het schilderij, aan te tonen. Ook de hoogte van de toppen van de spitse bergen op de achtergrond, lijkt af te nemen door het voortdurende smelten van het ijs met verhoging van het zeewaterniveau . Ze slaken een hulpkreet: ‘Save us’.En wij... wij staan daar maar te kijken, hulpeloos en niet wetend wat doen. We proberen wel ons best te doen, maar door de overgrote meerderheid van de wereldpopulatie, die meer oren heeft naar de onterechte houding van al onze wereldpoltitiekers ten opzichte van de klimaatopwarming, omdat ze niet willen luisteren naar de terechte adviezen van wetenschappers, staan we dus machteloos, en daar kunnen we het hoofd niet aan bieden. We staan al met onze kin net boven het smeltwater aan de Noordpool... We huilen, we zijn intriest, en we zien alleen nog onze mooie planeet, die aan het wegkwijnen is, op ons netvlies gebrand.De mensheid heeft er een potje van gemaakt. En we zullen het wel weten in de toekomst... als het té laat zal zijn...Eigen schuld, dikke bult!Commentaire en français:“IL EST TEMPS! ÉCOUTELA SCIENCE ET LAISSONS NOUSDONNER UN COUP D’ MAIN.”Je me suis inspirée d’une exposition des belles peintures de l’ Antarctique de LÉO HAMMES. L’ensemble porte le nom de “MER DE GLACE 2030”.Je voudrais vous donner quelques précisions concernant ce tableau qui veut évoquer nos soucis concernant nos problèmes climatiques.Avec de la peinture acrylique iridisante j’ai essayé de montrer comment la fonte continuelle des glaciers du Spitzberg peut engendrer des changements néfastes dans le futur. Même ces montagnes typiques en forme d’aiguilles ont l’air de raccourcir suite à l’augmentation du niveau de la mer. Elles crient au secours: “Aidez-nous”. Et nous..., nous sommes là, en train de regarder, sans savoir quoi faire. Nous essayons de réagir de notre mieux, mais la majorité des gens écoute les hommes politiques qui dans le monde entier, sont indifférents aux propos alarmistes des scientifiques. Nous nous sentons impuissants quand nous regardons cette scène désespérante.Nous nous trouvons en Arctique maintenant déjà, avec la tête juste au dessus le niveau de la mer. Nous sommes tristes, en larmes, en regardant notre belle planète en train de s’étioler et en laissant son image sur notre rétine. L’humanité a fait n’importe quoi. On le saura un jour dans le futur... lorsqu’il sera trop tard... On ne pourra que dire: “Bien fait pour nous, tout est de notre faute...”, et faire son mea-culpa.Kommentar auf Deutsch:ES IST ZEIT! HÖRENSIE DEN WISSENSCHAFTLERN ZU...LASSEN SIE UNS IHNEN HELFEN.”Ich habe mich inspirieren lassen durch die kleine Ausstellung von LEO HAMMES, mit sehr schönen Gemälden über die Antarktis. Die Ausstellung heisst „EISMEER 2030”.Mit diesem Bild in Acrylfarbe, wollte ich ein Botschaft übermitteln der vielleicht ein wenig Kommentar bedarf.Die Vollendung mit etwas irisierender Farbe zeigt das ständige Schmelzen vom Eiswasser des Gletschers in Spitzbergen im Vordergrund. Je mehr der Wasserspiegel ansteigt, desto kleiner scheint auch der spitze Gipfel im Hintergrund zu werden.Alldas geschieht durch die andauernde Eisschmelze. Die Berge rufen um Hilfe.Und wir... wir stehen dort und gucken zu, hilflos und ohne zu wissen was zu tun ist. Wir probieren unser Bestes aber die Mehrheit der Menschen hört sich lieber die unberechtigte Haltung der Weltpolitiker an, die keine Lust haben auf den guten Rat der Wissenschaftler zu hören im Bezug auf den Klimawandel.Wir sind machtlos und können dieser Sache nicht die Stirn bieten. Das Schmelzwasser im nördlichen Polarkreis steht uns bis zum Hals... Wir weinen, wir sind traurig und wir sehen unseren schönen Planeten verkümmern. Es wird uns für immer in Erinnerung bleiben.Die Menschheit hat’s vermasselt.Und wir werden es in der Zukunft schon merken... doch dann wird es zu spät sein...Selber schuld!Comments in English:“IT’S TIME! LISTEN TOTHE SCIENTISTS AND LET THEMLEND A HELPING HAND.”I got my inspiration when I saw the small exhibition of the beautiful paintings of LEO HAMMES about The Antarctics “ANTARTIC OCEAN 2030.”Please find hereby some further explanation about my acrylic painting that I just achieved and is drying now after a final touch of iridescent painting. I used it to show the constantly melting of the big icecubes of the glacier in Spitsbergen. The height of the peaks of the typically pointed mountains also seems to diminish because of the constant increase of the waterlevel. They cry for help: ‘Save us’. And we are there standing just watching, helplessly and not knowing what to do. We try to do our best, but the overall majority of the worldpopulation is paying close attention to the injust attitude of all our politicians in the world towards the climate change because of their unwillingness to listen to the pertinent recommendations of the scientists. So we cannot face that for powerless. Yet we are standing in the Arctic region with our heads just above the waterlevel... We cry, we are deeply sad, and we can only see our beautiful planet which is languishing only leaving an image on our retina. The humans have been messing things up. The future will learn it... when it will be too late... It will be our own fault!Met veel dank aan Jeanine Nisoli en Sabine Claes-Schneller voor het verbeteren van mijn vertaling van de tekst, respectievelijk naar het Frans en naar het Duits.
18/10/2019: Zalig is dat...even goed krabben op mijn rug :-)!

18/10/2019: Zalig is dat...even goed krabben op mijn rug :-)!

“Op zijn rug laat de Voskop de ekster lekker in zijn wol frullen.”Bij het terugkomen van een wandeling, zag ik ineens een ekster doodleuk op de rug van een Ardense voskopschaap zitten woelen in zijn wol. Je zag zo dat het schaap er zo van genoot... Ja, even de jeuk kwijt zijn en de ekster krijgt z’n lekkernij :-)En ik, kreeg er warempel jeuk van in mijn vingers om dit fijn tafereeltje vast te leggen en omdat ik niet kon ophouden, tekende ik het als een duootje. Elkaar helpen is toch zo mooi.
29:9/2019: GELUK IS ENIG!

29:9/2019: GELUK IS ENIG!

“Geluk is énig! Het verdubbelt alleen als men het deelt door twee.” :-) (-: Een paar weken terug had ik een mooie ervaring en dat moet ik toch even delen en meedelen: Toen we naar de brug van de Dender liepen, bij de plaats waar Anser, het zwaangansje beschreven in mijn boek, z’n vaste stek heeft, kwam hij nu naar ons toegezwommen aan de zijde van een wit vriendinnetje, een gans met een charmante witte kuif en met een oranje bek en pootjes. Het was niet éénmalig want sindsdien zien we hen steeds samen of een beetje verwijderd van mekaar terwijl ze aan het grondelen zijn. Het is nu net of mijn in lichaamstaal verteld verhaal, waarin mijn hoop - ik had een vrouwtje voor Anser bedacht! - waarheid geworden is. Enkel... z’n liefje had ik in bruin geschilderd maar het is dus een bruid in het wit en... ik noem haar ‘Weiss’. Anser & WeissOnlangs hoorde ik nog eens de mooie stem van KAMAHL met het zingen van THE ELEPHANT SONG. In 1975 heeft hij in Nederland vijf weken op de eerste plaats van de Top 40 en de Nationale Hitparade gestaan.De plaat was ook te horen in een tv-documentaire van het Wereld Natuur Fonds. De opname werd toen een groot succes in Europa.De oorspronkelijke mooie tekst van The Elephantsong...Tell me said the elephantTell me brothers if you canWhy all the world is full of creaturesYet we grow in fear of manTell me said the elephanttell me why this has to bewe have to run from man and hunternever safe and never freerefrain:people kill without regretalthough they fly by jumbo-jetlet the word all may rememberlet the children not forget.Gentle is the elephantPulling loads and everythingwe love to hear the children laughingwhen we’re in the circus-ringHappy was the elephantHappy was his jungle lifeand then they came, the cruel hunterswith their rifle and their knives(refrain:)Listen, please listen, said the elephantif we want the world we know, to stay alifeThen man and beast, we must work togetherAnd together we will surviveListen said the elephantIt is conservation timeSo take the warning when we trumpetFor the future of mankind(refrain:)... heb ik nu een weinig veranderd. Voornamelijk in de tweede strofe en 1 woord in het refrein... Dit met mijn bekommernis voor wat er nu gaande is met de Klimaatproblematiek. Ik maak me zorgen over hoe dit opgelost zal geraken als velen onder ons het moeilijk vinden een paar van hun gewoontes te willen veranderen. Het is ook pijnlijk vast te stellen hoe men met kritiek tekeer gaat tegen Greta Thunberg.Als we met z’n allen niet reageren, kan het misschien toch eens te laat worden voor onze mooie blauwe planeet...Remake van The Elephant Song van Kamahl: Tell me, said the ElephantTell me, brothers if you can,Why all the world is full of creatures,Yet we grow in fear of men.Tell me, said the Elephant,Tell me why this has to be?We have to run from men and hunter,Never safe and never free. Refr: People kill without regret Although they‘re so intelligent. Let the word all may remember Let the children not forget. Gentle is the Animal Without reason he won‘t harm.And what about our peaceful natureAnd our beautiful blue Earth?We have to save now our climateAnd to change what now is wrong.We have to save now our planetBefore it will be too late...Refr: People kill without regret Although they‘re so intelligent. Let the word all may remember Let the children not forget.„Listen, please listen, said the Animal:If we want the world we know to stay alive, Then man and beast, we must work togetherAnd together, we will survive..“Listen, said the Elephant,It is conservation time!Take the warning as we trumpetFor the future of mankind.Refr: People kill without regret Although they‘re so intelligent. Let the word all may remember Let the children not forget.
22/9/2019: BADDERENDE HUISMUSSEN... een heel gezellig volkje

22/9/2019: BADDERENDE HUISMUSSEN... een heel gezellig volkje

„Een dozijn van dolblije huismusjes plonsener lustig op los.”„’t Vrolijk gespat enhet af en aan gefladderis een fraai taf‘reel.“„Het is ook fijn naarhun gekwebbel te luis‘trenin de haagstruiken.“„Vaak gaat‘t er wel watheftig aan toe maar ‘t stopt plotsals men er langs gaat.“ Met de hittegolven deze zomer, had het huismussenvolkje het ook veel te warm. Na enkele voorzichtige hipjes om dan vanop de rand van de waterschalen op het terras, vlug wat te drinken, vlogen ze snel weer weg naar de dichtbijstaande haag van Hydrangea paniculata. En dan, na een tijdje, werden ze koener en kwamen ze snel even badderen. Na één, kwamen er meer en... ineens zagen we een komen en gaan van die huppende, spetterende en vrolijke bruine verenbolletjes.Op een dag telden we er een dozijn en ja, ik kon het niet laten om een schets te maken en daarna met aquarelverf in te kleuren. De tetralogie van haiku’s geeft enige informatie over onze huismus :-)PASSER DOMESTICUSHuismus, Moineau , Stubenhocker, Sparrow.
11/8/2019: ZWARTE ROODSTAART

11/8/2019: ZWARTE ROODSTAART

Dit jaar nestelen weer een koppeltje witte kwikstaartjes en een koppeltje zwarte roodstaartjes in onze afgedekte houtstapel. We zien beide koppeltjes regelmatig badderen in de grote drinkschalen op het terras en het is leuk ze te zien genieten van hun spetterend spel om nadien hun veertjes te zien poetsen. Soms springen ze daarna nog maar eens in het water :-) Ik kon het niet laten om vandaag een klein aquarelletje van een zwart roodstaartmannetje te maken... het is meer een indruk die ik overgehouden heb van zijn geplons en gespetter, want voor een foto had ik geen tijd en ik wil graag steeds toekijken van achter het glas hoe ze genieten... Enkele dagen geleden zag ik het roodstaartvrouwtje druk bezig hun twee jongen aan te manen mee uit te vliegen en enkele uurtjes nadien waren de kleintjes al volop aan het vliegen... ietwat stuntelig maar ze deden echt hun best! “Kwik-en roodstaartjes brengen elk een nestje in de houtstapel groot.” “Af en aan vliegen vier vogeloudertjes uit om voer voor hun kroost.” “Af en toe is er tijd om veertjes te poetsen na een fris plonsbad.”
1 t.e.m. 3/7/2019: met de fiets op bezoek bij de meerkoet

1 t.e.m. 3/7/2019: met de fiets op bezoek bij de meerkoet

“Fietsen, genieten, natuurparels opslaan met het oog en saven...”Vergeleken met enkele dagen geleden, was het heerlijk om langs het water te peddelen: het was minder warm, de lucht rook fris en er waren veel minder insecten. De zon was in kracht afgenomen en het zachte avondlicht, gaf een vertederende glans aan het landschap. Ik kijk en neem de mooie natuurbeelden in me op...en geniet. Ik hoor de snerproep van een meerkoet en zie een vreedzaam zwartwit gevederd ouderpaar hun luidkeels piepende juvenielen hapjes voeren. De jongen drqgen een soberder verenkleed en de typische witte snavel met schildplaat ontbreekt nog. Verderop zie ik nog een meerkoetmoeder haar kleintje, waarbij het roodgele kopje nog overheerst, aanmanen haar te volgen tussen de gele plomp. Het is blijkbaar niet zo eenvoudig want dit jaar lijkt het water van het Denderkanaal vol algen te zitten. Ik kan het me niet herinneren dit voordien al zo overvloedig gezien te hebben...De meerkoeten ondervinden er blijkbaar toch niet al té veel last van want gedurende de hele tocht zie ik veel jonge gezinnen met gezonde jongen. Even verder zwemmen een hele resem piepende pulletjes achter de moedereend aan, terwijl de woerd nergens te bekennen is. De oever staat op veel plaatsen momenteel in volle bloei met harige wilgeroosjes. Ook het SintJakopskruiskruid vormt gele rechtopgerichte pollen langs de bermen. Beter daar dan dat het in de weiden groeit gezien het giftig is voor veel zoogdieren door hun hoog alkaloïdengehalte. Het wateroppervlak weerspiegelt de bomen van het bos aan de overkant van het Denderkanaal. We fietsen tot Ladeuze, rijden de brug over en keren zo terug, in een mooi decor van tarwevelden en goudgekleurde gerstvelden. Deze laatste lijken al bijna rijp voor de oogst niettegenstaande juli nog maar pas begonnen is. De koeien herkauwen rustig in hun weide en de paarden grazen er nog op los. We nemen de relatief nieuwe brug van Tongres-Notre-Dame en fietsen zo terug op het jaagpad langs het water. We passeren een groot massief keurig gesnoeid Japans knoopkruid dat sterk de neiging heeft om te woekeren. Ter hoogte van een zwaaikom, waar de eventuele, redelijk zeldzame, boten zich kunnen wenden, zien we aan de overkant een viertal jongeren van de rust genieten, gewoon zittend in het groen. Eén ervan staat rechtop en keilt een steentje over het glinsterend wateroppervlak.Heerlijk is het om te fietsen op zo’n oma- en opa-achtige manier omdat we zo zoveel meer zien van al het moois om ons heen. Ineens ontwaren we een geel kwikstaartje vlak over het wateroppervlak vliegend met die typisch golvende vlucht en... ja, daar vliegt er ook een witkwikje... jaja, ze zijn wel een beetje familie van elkaar maar ze verschillen wel van kleur. De reigers lijken zich ook vermenigvuldigd te hebben en eentje zien we al van ver op een tak zittend in een hoge boom langs de waterrand. Vanop z‘n hoge post houdt ie alles in het oog. We zijn weer voor een paar dagen in het heuvelland en hier, langs het water, is mijn verhaal van mijn aquarelboekje geboren en ik hou ervan terug te keren om de Atrientjes en Fulimonnetjes terug te zien alsook hun nieuwe spruiten en andere bekende gezichten zoals Galina, het waterhoentje met haar nieuwe kleintje, en ook Anser, de zwaangans die niet meer vliegen kan door de té kort geknipte vleugels toen hij jong was en sindsdien kleine rondjes zwemt, en steeds op dezelfde post vertoeft aan de brug in de nabijheid van enkele eenden. Toen we ter hoogte van die brug aankwamen en nog eens even keken, zagen we Anser al in dromenland verzonken bij zijn eendjes... Zonder iets te zeggen om hem niet te wekken, zijn we verder gereden naar huis toe want het begon al laat te worden. Dit jaar leek Anser zich als pleegvader ontpopt te hebben om waakzaam op de kleine pulletjes te letten van zijn trouwe eend-vriendinnetje. Ook nu lagen ze allemaal redelijk dicht naast elkaar te slapen... 💤 3/7/2019: Het lijkt wel of we onze wandelbenen voor even ingeruild hebben voor een koppel fietsbenen... Drie dagen op rij kunnen we er niet genoeg van krijgen en springen we op onze rijwielen, mede dankzij het goede weer. Een stralende zon, af en toe wat bewolkt wat de temperaturen niet erg doet oplopen, en niet al te veel wind. Gisteren reden we een beetje voorbij het middaguur naar het centrum van ons provinciestadje, Aat. Op het buitenterras van ons Italiaans stamrestaurant was het lekker toeven en deden we ons te goed aan enkele vleesloze gerechten. Ineens werd onze aandacht getrokken door twee paarden die een waterkar voorttrokken waarbij een Border collie doodleuk op de rug van één der paarden stond en alles goed in ogenschouw nam. Verbazend hoe de hond zo goed in evenwicht kon blijven! De paardeneigenaar voorzag de stadsplantenbakken en -hangmanden op die manier van water. Ik heb geprobeerd een fotootje van het folkloristischachtige tafereel te nemen, maar de bordercollie wou maar niet in de juiste richting kijken... De fietstocht ging deze keer vanuit het centrum naar enkele mooie dorpen in de omgeving via kleinere wegen en af en toe moesten we goed trappen om de hellingen op te komen want het noemt hier niet voor niets le Pays des Collines!We reden oude boerderijen voorbij, ondere andere in Arbre, waarvan enkele bijgebouwen soms tot ruïnes vervallen zijn, bedekt met een mosgroene patina en half verscholen achter klimop en klimhortensia. In Chièvres stopten we in het thuisdorp van Graaf Van Egmont waar we een koffie en een glas water dronken op het terrasje van de oude dorpsherberg die dezelfde naam draagt in het Frans: le Duc Egmont. We zaten nog maar pas neer, of we hoorden het vrolijke deuntje van de Colonel Bogey March klinken van de ijskar. Jawel, we hadden even geluk want de ijsjes zijn buitengewoon lekker :-)Na de smulpartij, reden we verder doorheen de velden langs Tongres-St-Martin en even verder, in Tongres-Notre-Dame zagen we dat de zes pulletjes van de twee Nijlganzen, al serieus groot geworden zijn. Langs het Denderkanaal reden we weer huiswaarts. Vandaag besloten we eerst op ons flatterrasje, er een leesluilekkerdagje van te maken, om pas in de late namiddag nog gedurende 2 uurtjes de fietspedalen weer te gebruiken en te genieten van al het natuurschoon. Op ons laatste stukje weg naar huis toe, kregen de hoge grashalmen thv de bermen een zilverkleurige glans door de gloed van de laagstaande zon. Morgennamiddag gaan we weer naar ons huisje in de Ardennen en daar zal het weer ‚wandelen‘ worden. Ook heel leuk maar de laatste dagen leek het hier echt een beetje vakantie :-)
31/5/2019: EN... NOG IETS LIEFS...

31/5/2019: EN... NOG IETS LIEFS...

Gisteren, langs de waterkant, op een kleine afstand van de oever...een puik gemaakt nestje van een koppeltje meerkoetjes. In het nestje: 3 kleine pluizenbolletjes, net driekleurige vlaggetjes ( geel, rood en zwart). Ze genoten van de verwennerij door mama, terwijl papa vol aandacht rond het nest zwom en alles keurig in het oog hield. Ik vond het zo lief en was er door vertederd...
31/5/2019: DIT IS EEN OPROEP !

31/5/2019: DIT IS EEN OPROEP !

Sorry om met zo‘n titel meteen in huis te vallen, lieve lezers en lezeressen, maar ik dacht dat deze kleine oproep, die ik graag aan mogelijke geïnteresseerden bekend zou maken, op deze manier misschien meer kans op slagen zou hebben.Ik heb namelijk al een tijdje zin gehad om van de hoofdfiguurtjes in mijn boekjes, waarvan de titel in het Nederlands „Ontmoet de meerkoet en andere watervogels“(en dat ook in het Frans werd vertaald), een striptekening te maken.Dit heb ik gisteren dan maar eens geprobeerd en zie het resultaat op de bijgesloten foto: ATRIEN met FULIMON, haar echtgenoot. (Meerkoeten zijn monogaam). Die fictieve namen heb ik namelijk gehaald uit de Latijnse benaming van Meerkoet, ‘Fulica Atra‘De verkoop van mijn boekjes scheert geen hoge toppen, wat de vele boekhandelaars mij, telkens weer bij elke introductiepoging, probeerden verstaanbaar te maken: het is geen magazine, het is geen thriller of spannend boek, maar het is een natuur-en kunstboek en uit ervaring weten ze dat dit meestal niet zo gegeerd is.En ja, ze kregen blijkbaar gelijk. Zo een goede honderd boeken werden aan de man gebracht en ik kreeg gelukkig héél veel lieve en mooie reacties van jong en oud. Mensen die ontroerd waren, het in één stuk uitgelezen hadden, het verschillende keren zelfs gelezen hadden, of gewoon doorgebladerd hadden en genoten van de aquarellen,... Dat deed me heel veel plezier, het gaf mij een warm gevoel en ik ben ontzettend dankbaar dat ik geen enkele slechte kritiek heb moeten incasseren. Natuurlijk hoop ik dat mijn boeken alsnog in de boekenwinkels ontdekt worden, verder graag gelezen worden en waarbij het dan doorverteld wordt zodat mijn boodschap verder ten goede mag komen aan het dierenwelzijn en de natuur in het algemeen. Zo, dit was dus de introductie. Wat zou ik nu heel graag willen? Toen iemand mij eens zei dat hij heel graag leest, vroeg ik hem wat hij dan allemaal zoal las, kreeg ik, heel serieus en zonder te verpinken zijn eerlijk antwoord: „stripboeken“!Gezien ik ook met plezier af en toe de avonturen van Kuifje, Suske en Wiske, Nero&co, en Asterix, lees, vond ik dat dus ook niet echt raar. Trouwens, toen we in Trier het City Simeon Stiftmuseum bezocht hebben en na afloop de bibliotheek ervan verkenden, kochten we er dan ook een striptekenboek van Karl Marx. Het was dé gelegenheid om zijn leven op een ludieke en snelle manier te leren kennen, ook om ons Duits wat bij te schaven, en tevens heerlijk om de prachtige tekeningen te kunnen aanschouwen. Vóór het slapengaan, is dit voor mij de beste manier om nog even te ontspannen :-)Er bestaan ook heel veel striptekenboeken voor kinderen ( én ook voor volwassenen om te lezen en/of vóór te lezen) van eendjes, zoals de Donald Duck‘ verhalen, van konijntjes, van olifantjes, enz.Maar over meerkoeten, futen, kokmeeuwtjes, waterhoentjes, zwaanganzen en aalscholvers bestaan er bij mijn weten nog geen striptekenverhalen. Hier kom ik nu bij wat ik heel graag gerealiseerd zou zien... Dat er van mijn lees-en kijkboek een stripverhaal zou kunnen worden gemaakt zodat Atrien en Fulimon, Futien en Chris (afgeleid van de Nederlandse en Latijnse naam voor Fuut (Podiceps Cristatus)) alsook de andere vogels en dieren, die in mijn verhaal voorkomen, op die manier een beetje bekendheid zouden kunnen verwerven. Zodat ze dus bekende figuurtjes zouden kunnen worden door dit verhaal en ook van eventueel hierop geënte vervolgverhalen. Daar ben ikzelf echter niet voor in de wieg gelegd en ik vroeg mij af of er onder jullie soms striptekenaars zijn of er eventueel kennen, die er wat in zien om de meerkoeten en andere water-en oevervogels ook meer bekendheid onder kinderen en het grotere publiek te geven. Nederland en, iets minder, België, zijn immers rijk aan rivieren en waterlopen waar men ‘mijn’ watervogels talrijk kan bewonderen. Ik weet uit ervaring dat als men meer aandacht aan al die mooie vliegende watercreaturen kan schenken, elke wandeling aan de waterkant voortaan een feest kan worden, niet alleen voor het oog maar ook voor de geest. Wandelen is trouwens ook gezond en zo krijgen we alles in één klap bijeen. Het is wel een uitdaging maar ik denk dat het wel de moeite waard is.Ik zal ook proberen te weten te komen of er een vereniging bestaat van striptekenaars en zo ja, er even bij informeren. Maar alle informatie is welkom en het zou mij echt verheugen iets van jullie te kunnen lezen als reactie op deze blog. Een welgemeende dank bij voorbaat!Vriendelijke groetjes van Gerda
18/12/2018: KRAANVOGELS

18/12/2018: KRAANVOGELS

Een kraanvogel brengt volgens een Japanse legende geluk en daarom wil ik met dit gepenseeld exemplaar even afscheid nemen met mijn welgemeende wensen voor een zalige Kerst en een heel gelukkig en gezond 2019!
18/12/2018: RINGMUS=BOSMUS

18/12/2018: RINGMUS=BOSMUS

“ ‘t Is Wintertijd en net als op ’n kerstmarkt hebben voederkraampjes ‘t druk.”Het wintert volop en de vriesdagen trekken de ringmussen in groten getale in onze tuin aan. De vetbollen in netjes en in grotere containertjes waar ze niet met die groene mazen rekening moeten houden, krijgen de hoogste aandacht. Maar ook de kokosnoten, waar ze soms volledig in kunnen zitten om de lekkernij op te peuzelen, zijn erg in trek. De kool-en pimpelmeesjes, alsook de groenvinken trekken meestal naar de huisjes met zonnepitjes en de andere recipiënten met nootjes. Een matkopmeesje vliegt van tak tot tak met me mee in de corridor van de hydrangeae paniculatae, waarvan ik alle 10 struiken nog op tijd heb kunnen snoeien. Onze gastvogeltjes blijken het wel te waarderen dat ik de zijtakken goed lang heb laten staan zodat de mogelijke roofvogels gehinderd worden in hun pogingen zo‘n kleiner vogeltje te verschalken.Tijdens de vrieskou vullen we de waterbakjes regelmatig bij met warm water maar van badderen kan geen sprake zijn door de netgazen op de schalen. Roodborstjes zijn blij met wat havermout en de vinken eten graag wat gemorst is op de grond en scharrelen maar rond, samen met enkele tortelduifjes en de overige ringmusjes waaronder ook huismussen. Het grote duidelijke verschil zijn de zwarte ringen op de witte wangen van de ringmussen, waarbij vrouwtjes en mannetjes hetzelfde verenkleed dragen. Huismussen hebben volledig witte wangen en dragen ook geen witte colboord zoals de ringmussen. Het huismusmannetje draagt een grijze pet terwijl de ringmussen allemaal kastanjerode petjes dragen. Het huismusvrouwtje is bleker en is moeilijker te onderscheiden van de vrouwelijke vinken. Die laatste dragen een witte vleugelstreep. Ook de eksters en kraaien krijgen hun deel in de weide: brood, stukjes kaas, enz... Niemand mag toch honger lijden, hé?Passer Montanus of Ringmus:{Klasse: Aves}(Familie, passeridae of Mussen)[Orde: Passeriformes of Zangvogels]Geslacht: PasserSoort: Passer MontanusRingmus, Moineau friquet, Feldsperling, Tree Sparrow.(Passer Domesticus=huismus)
4/12/2018 KNOPBOK

4/12/2018 KNOPBOK

“Weer is’t najaar ende jacht jaagt ‘n jonge reebokover een haag.”En dit haiku’tje krijgt hierop een vervolg: “Maar hij krijgt gelukmet een damhertvriend erbij,in ‘n omsloten wei.”In een mailtje van een bevriende buurvrouw, las ik dat haar man op een bepaalde morgen binnenkwam met het nieuws dat er nu twee dieren in de omheinde weide van hun damhert stonden. Ze hebben lange jaren twee damherten gehad die in een grote weide konden dartelen tussen groene struiken en bomen. Een goed jaar geleden is er ééntje gestorven, vermoedelijk van ouderdom. Toen ze het nieuws van haar man aanhoorde, dacht ze dat hij vermoedelijk niet goed gezien had en ze twijfelde sterk aan wat hij haar nu kwam zeggen... Het was inderdaad waar en een kleine reebok was in de weide terechtgekomen. Hoe? Gezien de weide overal goed afgesloten is en er nergens een opening te bespeuren was, kon de enige mogelijkheid maar zijn dat het mannelijk reetje opgejaagd geworden was door jagers en uit paniek, een hoge sprong genomen had om over de redelijk hoge afsluiting met haag, in de afgesloten weide terecht te komen. Blijkbaar was het damhert de jonge plotse bezoeker goed gezind en heeft hij hem maar laten begaan. Hij verdraagt het zelfs goed dat de reebok maïs en ander voer krijgt. De kleine man eet in ieder geval goed en is blijkbaar niet erg schichtig. Ik vind dit wel een mooi verhaal, alhoewel onze buurvrouw toch maar de boswachters gebeld had om dit voorval te melden.Met plezier heb ik eerst dit reebokje gepenseeld van een zelfgenomen foto. Vermits ik zelf eerst al de mogelijke wetenswaardigheden opzoek via mijn boeken en ook op het internet, vooraleer die dan aan mijn spreekwoordelijke ‘papierblog’ toe te vertrouwen, raad ik ook éénieder aan, die mogelijks geïnteresseerd is, om op die bewuste media op zoek te gaan voor de nodige informatie. Ik zal me deze keer ook voornamelijk houden aan wat uitleg over het gewei van reebokken en damherten, een onderwerp dat rechtstreeks verband houdt met het bovenvermelde verhaal. REE OF CAPREOLUS CAPREOLUS:{Klasse: Mammalia of Zoogdieren}(Familie: Cervidae of Hertachtigen)[Orde: Artiodactilae of Evenhoevigen]Geslacht: Capreolus of ReeënSoort: Capreolus capreolusRee, Chevreuil, Reh, Roe deer:Een knopbok, zoals ik in de titel al aangaf, is een jonge reebok van een jaar met alleen maar twee knoppen op het hoofd.Een spitser is een reebok waarvan het gewei nog niet vertakt is. Dit is een mannetje van ongeveer twee jaar oud.Een gaffel heeft één vertakking.Het aantal vertakkingen is echter meestal geen indicatie voor de ouderdom van een reebok. Dit is namelijk erfelijk bepaald en hangt ook af van de lichamelijke conditie van het reemannetje. Ook een jaarling kan soms al een vertakking vertonen. De meeste oudere reebokken dragen een ‘zesender’ of een gewei dat bestaat uit meestal 2 tot 3 punten en is ongeveer 25cm lang. Meer punten zijn meestal uitzonderingen.Op latere leeftijd kunnen ze soms ook weer een vertakkingsloos gewei dragen. ‘s Winters groeit het gewei aan onder een basthuid, die dan tussen maart en juni wordt afgeschuurd. Tussen oktober en januari wordt dit gewei dan afgeworpen. Het is zelden, maar het gebeurt dat ook een vrouwtje of een reegeit een gewei vertoont.‘s Zomers hebben de reeën een zandgele tot roodbruine vacht die ‘s winters dan verandert in grijsbruin tot zwart. Reebokken dragen een witte tot gele vlek op de borst. Enkel de heel jonge reetjes dragen witte vlekken. Ze hebben een spitse snuit met zwarte neus en een witte kin. De twee tot vier cm kleine staart is bijna niet te zien. Bij de vrouwtjes zien we in de winter enkele witte haartjes tussen de achterbenen en men denkt algauw als men ze plots opmerkt en men ziet ze wegrennen, dat ze een wit staartje hebben, maar dit is het dus niet. Reeën zijn kleiner dan damherten, die op hun beurt kleiner zijn dan edelherten. Ze behoren allemaal tot de Hertachtigenfamilie of de Cervidae en ze behoren allen tot de Orde van de Evenhoevigen. Damhert of Dama dama: ( Damhert, Daim, Damhirsch ,Fallow deer)Kleur: nogal veelzijdig maar meestal roodgeel tot roodbruin met witte buik. Meestal ontbreken de witte vlekken nooit maar in de winter zijn ze minder opvallend.Staart: veel langere staart van 16 tot 19 cm.Gewei: het Schoffelgewei is het belangrijkste kenmerk bij de mannetjes waarbij het zich onderscheidt van de andere herten.Hierbij zijn de einden van de takken met elkaar verbonden door platen. Dit gewei wordt in april en mei afgeworpen, waarna het gelijk weer begint aan te groeien. De basthuid wordt in augustus en september afgeschuurd. Het gewei groeit naarmate het dier ouder wordt. Bejaarde mannetjes hebben weer kleinere geweien.Een hertenbok wordt soms ook wel een ‘schoffelaar’ genoemd.
24/11/2018: PUTTERTJES

24/11/2018: PUTTERTJES

„Troostvolvrolijk zingt‘tputtertje zijn lied als ‘n blij,hupse harlekijn.”Nadat ik deze opvallend mooie en tengere vogeltjes opgemerkt heb in de tuin bij het begin van de herfst, heb ik nu eerst wat meer informatie ‘geput’ over deze Puttertjes uit onder andere Wikipedia en Natuurpunt, om nu, ten slotte al deze wetenswaardigheden te bundelen met mijn eigen bevindingen en om te vormen tot een gezellige tekst. Eerst de wetenschappelijke omkadering:Carduelis carduelis of distelvink:{Klasse: Aves of Vogels}(familie: Fringillidae of Vinkachtigen)[Orde: Passeriformes of Zangvogels]Geslacht: CarduelisSoort: Carduelis carduelisAlle mogelijke benamingen: Distelvink, Putter, Kardinaal, Stekelvink,...Benamingen in het Nederlands, het Frans, het Duits en het Engels:Distelvink, Chardonneret, Stieglitz, Goldfinch (Eigenaardig detail: de in het Nederlands genoemde ‘Goudvink’ is de Pyrrhula pyrrhula in de Latijnse en wetenschappelijke benaming, wat dan in het Engels ‘Bullfinch’ genoemd wordt. Dit kan dus wat verwarring scheppen...)Na de vorige winter, zijn de, tijdens de vroege lente, kwistig op de grond gemorste en gevallen vogelvoerzonnepitjes, beginnen te kiemen waardoor we dit jaar - en mede door de warme zomer - mooie, bloeiende grote en kleinere zonnebloemen als bonus kregen: zonnetjes in eigen tuin, die later op hun beurt weer voedsel aan de hongerige vogeltjes kunnen bieden. Op een dag, terwijl ik wat in de tuin aan het rondstruinen was, hoorde ik een voortdurend terugkomend vrolijk vloeiend twinkelend ‘tswit-wit-wit’ dat dan eindigde met enkele heldere hoge fluittonen. Of men het nu wil of niet, maar men geraakt er gewoonweg opgetogen van en al helemaal als men de verwekkers van die mooie klanken kon zien snoepen van de rijpe zonnepitjes uit de reeds zwaar naar beneden hangende zonnebloemen, huppend van de ene bloem naar de andere, vervolgens weer even behendig wegvliegend om dan wat later terug te keren. Met hun opvallende rode aangezichtsmaskers, zijn ze een beetje de hupse harlekijntjes van hun grote familie, de vinkachtigen. Ook hun wat carnavalesk aandoende verenkleed doet ons denken aan de personages uit de Commedia dell’Arte, de Italiaanse vorm van volkstoneel. Omheen dit rode masker dragen ze namelijk een soort witzwarte overtrekmuts of bivakmuts waarbij de zwarte kleur enkel over de kruin naar de nek loopt en als een zwarte lijn naar beide schouders reikt. Over de schouders dragen ze iets dat te vergelijken is met een korte beige cape die onder de keel openstaat om het witte keeldeel van de muts vrij te laten. Ook het verenkleed ter hoogte van de borst en de buik is wit met licht geelbeige vlekken tot aan de volledig witte stuit. De gevorkte pikzwarte staart met witte vlekken, die onder de beige cape uitkomt, lijkt dan een beetje op een sleep die het bonte verenkleed nog meer benadrukt. En om het geheel nog statiger te maken, zijn de ‘mouwen’ van de beige cape (de vleugels) ook inktzwart gekleurd en versierd met een felgele vlek. Bij het spreiden van de vleugels met een spanwijdte van 21 tot 25cm, ziet men die vlek als een brede gele streep over de vleugels lopen. De punten van de vleugels zijn grijs. Er is maar weinig verschil waar te nemen tussen de vrouwtjes en de mannetjes zodat er bijna geen seksuele dimorfie bestaat. Het enige verschil is dat het rode gezichtsmasker iets breder is bij de mannetjes, die tevens ook een grotere bek vertonen (zoals ook bij de mensen? ;-) ), waarmee ze gemakkelijker de moeilijk bereikbare zaadpluisjes uit onder andere de kaardenbol kunnen plukken. Winter-en zomerkleed verschillen niet zo heel veel, behalve dat de zuiverwitte lange snavel in de zomer, een zwarte punt krijgt in de winter. De distelvink heeft een voorkeur voor kleine zaden, zoals die van distels, paardenbloemen en vele andere samengesteldbloemigen. Dankzij zijn lange snavel kan de putter tot soms moeilijk te bereiken zaden komen, zoals bij de hogervernoemde kaardenbol. De poten van de putters zijn belangrijke hulpmiddelen bij het vasthouden en ombuigen van de distels en de stekels.De rode veren op het voorhoofd zijn erg stug en bieden bescherming tegen de stekende delen van de planten.Behalve kleine zaden voeden putters zich ook met bessen, bloemknoppen alsook met grassen. In de winter bezoeken ze ook de voedertafel waardoor ze er graag vlug bij zijn om de zonnebloempitjes op te peuzelen. De jongen in het nest worden ook gevoederd met insecten. Distelvinken zijn gezellige vogels die graag in groepen leven. Soms ziet men tijdens de winter grote zwermen putters van wel 40 vogels vliegen. Ook in de winter worden er paartjes gevormd die al vroeg in het voorjaar naar een geschikte nestplaats zoeken in een open bos of in een groepje bomen. Enkele meters boven de grond en goed verstopt in het gebladerte, wordt het nest goed bevestigd. Doordat het nest diep is, kunnen de 5 tot 6 blauwe glanzende met bruine vlekken gespikkelde eitjes er bijna niet uitvallen. Beide ouders voederen de uitkomende jonge vogeltjes voornamelijk met insecten, maar hoe ouder ze worden, hoe meer zaden ze aangeboden krijgen. De juvenielen zijn minder kleurrijk gevederd maar vertonen in hun vlucht wel de opvallend gele streep. Als men het slanke vogeltje met een gewicht van maar amper 14 tot 29 gram en een lengte van 11,5 tot 12,5 cm zo bekijkt, dan kan het bijna niet anders, dan dat deze distelvink, voorkomend in Europa, Noord-Afrika en West-Azië, al vroeg bekendheid kreeg in de artistieke wereld van de hoogrenaissance. De Italiaanse kunstschilder Rafaël (1483-1520) schilderde onder andere in 1505-1506 (Tempera op paneel) een teder ogende Madonna met haar kleine jongen, Jezus, die een puttertje zacht aan het strelen was in de handen van zijn achterneef, Johannes de Doper. Dit was een verwijzing naar de latere kruisiging waarbij een putter een doorn van de uit disteldoorns vervaardigde kroon trok dewelke een pijnlijke wonde veroorzaakt had op Jezus’ voorhoofd en hem zodoende van die pijn wou verlossen. Men denkt dat een druppel bloed, die hierdoor op het vogeltje terechtkwam, zijn rood gezichtsmasker gegeven heeft.Er bestaat ook een schilderij van Carel Fabritius uit 1654 die “Het Puttertje” heet. Hij had het vogeltje geschilderd terwijl het op een drinkbakje zat waaruit het met een miniatuuremmertje en een eraan vastgemaakt koordje water kon putten. Dit werd aan de toen graag gehouden kooivogels aangeleerd, zoals toen ook veel allerhande andere trucs hen werden aangeleerd (o.a. zich voor dood houden, een wagentje voorttrekken,enz). Gelukkig behoort dit gebruik tot het verleden. Zo heeft de Distelvink zijn officiële Nederlandse naam van ‘Putter’ gekregen. Met zijn bonte verenkleed en vrolijk uitbundig lied, heeft de Carduelis carduelis of il gardellino de in de 17de eeuw levende Vivaldi geïnspireerd tot het componeren. Het mooie lied van de putter, is perfect weergegeven in zijn fluitconcerto, Il Gardellino Opus 10 nr3 in D major. Vivaldi moet blijkbaar erg onder de indruk geweest zijn. Als men naar dit fluitconcerto luistert, hoort men onmiddellijk het puttertje blij en dolgelukkig zingen.Niet alleen in de schilderkunst of de klassieke muziek komt de distelvink aan zijn trekken maar ook in de literatuur. De Engelse schrijver, Geoffrey Chaucer vernoemde het vogeltje namelijk in The Cook's Tale, een onvoltooid deel van zijn overbekende “The Canterbury Tales” in een gedicht: "Hij was vrolijk gekleed als een putter in het bos."Natuurpunt biedt enkele mogelijkheden in verband met wat men kan doen om de putter een handje te helpen. Ik heb het hieronder even gekopieerd: Een tuin vol distels, paardenbloemen, zonnebloemen, klis en teunisbloemen is ideaal voor de putter. Die planten produceren de zaden waarvan de putter afhankelijk is. De grote kaardenbol is waarschijnlijk de beste putterlokker. De bladeren vormen rond de stengel een waterkommetje dat na regen lang gevuld blijft. Vogels drinken regelmatig uit deze natuurlijke waterbakjes. De kaardenbol produceert nectar en trekt veel bijen, zweefvliegen en hommels aan: indirect ook weer voedsel voor vogels. En als de bloem is uitgebloeid, zijn de zaden in de kaardenbollen favoriet puttervoer. Ook een paar elzen in de tuin verhoogt de kans op putters. In de winter pikken die dan zorgvuldig de zaden uit de elzenproppen, net als sijsen.We zijn weer gaan wandelen langs de Dender en omdat het ‘s nachts al serieus afkoelt, hadden we een groot volkorenbrood mee om de meerkoetjes, eenden en Anser, m’n lieve Zwaangans uit mijn boek, wat te verwennen. Atrien en Fulimon kwamen onmiddellijk naar ons toe gezwommen, samen met nog verschillende andere paartjes meerkoeten.Maar toen zagen we plots een grote groep van wel tientallen zwart-witte meerkoeten, die het blijkbaar al gezelliger vonden om de kortere en koudere dagen bij mekaar door te brengen :-)“ ‘t Wordt kouder en demeerkoeten houden zich weerliever op in groep.”
18/11/2018: KRAANVOGELS WEER OP WEG NAAR HET ZUIDEN

18/11/2018: KRAANVOGELS WEER OP WEG NAAR HET ZUIDEN

“Al van ver hoort enziet men de kraanvogels weer op weg naar ‘t zuiden.”De kraanvogels komen mij nu te hulp als onderwerp voor mijn blog voor deze week :-)Door het vele tuinwerk gedurende de laatste dagen om de herfstsnoei nog te kunnen verrichten vóór het slechtere weer eraan komt, heb ik niets kunnen tekenen, hoewel ik al een mooi thema in mijn hoofd klaar heb voor de volgende keer. Het weer is nu echter ideaal om al de dorre plantendelen weg te knippen vóór de aangekondigde sneeuw alles in pap en slijm verandert. Het is droog en koud, wel wat veel wind maar de zon maakt zoveel goed. En ineens hoorde ik het bekende ‘grue grue grue’ al van heel ver en, inderdaad, in de verte zagen we kleine stipjes in min of meer een V-formatie naar ons toe vliegen om over ons hoofd verder, richting het zuiden te trekken, waar de kraanvogels de winter gaan doorbrengen. Soms is er vermoedelijk wat verwarring met de juiste richting, en wordt de ‘V’ een beetje een lichte knoeiboel tot ze even verder weer mooi in formatie verder vliegen. De kraanvogels broeden in hoogveenmoerassen en in het oosten van de lage landen worden ze vooral als doortrekker waargenomen. Ieper jaar ziet men ze dus tweemaal per jaar over ons huis trekken: in de vroege lente vliegen de kraanvogels dan weer naar het noorden en in oktober-november is het net andersom. De Belgisch-Luxemburgse grens waar wij wonen, is namelijk hun gebruikelijk genomen vluchtroute. Het geeft mij steeds een goed gevoel als we ze weer terug zien, maar ik ben tegelijkertijd ook steeds echt onder de indruk hoe al deze trekvogels de moeite nemen zo’n grote afstand al vliegend te overbruggen, om maar niet te spreken over al de gevaren die ze op hun vlucht kunnen tegenkomen. Terwijl ze overvlogen, wenste ik hen zacht: “Goede reis! Komt goed aan!” GRUS GRUS of Kraanvogel:{Klasse: Aves of Vogels}(Familie: Gruidae of Kraanvogels)[Orde: Gruiformes of Kraanvogelachtigen]Geslacht: GrusSoort: Grus grus( Deze soort wordt ook wel aangeduid met de naam Europese of Euraziatische kraanvogel)Kraanvogel, Grus, Kranich, CraneDe kraanvogel is groter dan een ooievaar: 95-100 cm lang en een spanwijdte van 2-2,3 meter waardoor ze een prachtige majestueuze vlucht vertonen.Verenkleed: blauwgrijs met roestkleurige vlekken op de rug. De kop is wit aan de achterzijde. Voorhoofd en keel zijn zwart en op de kruin is er een rode streep tussen het zwart gedeelte. Meerkoeten behoren tot dezelfde Orde van de Kraanvogelachtigen of Gruiformes ;-)
Scottish Blackface sheep

Scottish Blackface sheep

Sgurr a'Mhadaidh Ruaidh (Peak of the Red Fox) met fiere Blackfacesheep ( Blackie) op de voorgrond:Scottish Blackface sheep
11/11/2018: NORTHIES, SOUTHIES and BLACKIES

11/11/2018: NORTHIES, SOUTHIES and BLACKIES

Het valt me steeds weer op dat als we vanaf de grens tussen Engeland en Schotland, verder rijden naar The North we dan in de weiden voornamelijk witte schapen te zien krijgen. The Cheviothills, die de grens vormen tussen het Engelse Northumberland en The Scottish Borders, zijn de mooie heuvels die de reizigers op hun weg naar het Noorden, meestal gewoon voorbijrijden en dus weinig bekendheid genieten. Tussen en op die Cheviothills grazen de Southern Country Cheviot Scheep, ook wel de Southies genoemd, die er zich thuis voelen, ook op grote hoogte. Het zijn kleine maar lange witte schapen zonder hoorns, mooie rechte oren, een Romeinse neus met donkere snuit en zwartomrande ogen. Ze zijn heel attent, snel en worden erg gewaardeerd. Meer dan 200 jaar geleden bracht men enkele Southies naar De Noordelijke Highlands en ze bleken daar even goed te gedijen. Door vermoedelijk wat kruisingen met onder andere de Blue Face Leicester Sheep en Merinoschapen, goed bekend om hun uitstekende wol, is daaruit de uiteindelijke lange en grotere witte North Country Cheviot Sheep ontstaan. Het zijn meestal die Northies, die we in Sutherland en Caithness te zien krijgen. Ze zijn taai en kunnen goed tegen de barre weersomstandigheden, ze kunnen goed lammeren en de ooien zijn goede moeders. Helemaal wit, een Romeinse neus, rechte oren, geen hoorns, donker omrande ogen, heel attent en alert, zijn het mooie dieren die we dikwijls over de weg zien lopen. Ze worden niet opgejaagd door de voorbijrijdende auto‘s maar gaan integendeel rustig aan de kant van de weg lopen. Er bestaat ook een mooie wisselwerking met de Border Collies, die helpen bij het drijven.Elk jaar in augustus is het een toeloop van jewelste in de anders heel rustige kleine gemeente Lairg, ten westen van de Dornochfirth, waar de bekende en jaarlijkse schapenhandelsbeurs gehouden wordt. Een bijzonder triestige periode was toen ook - en die nog steeds gegrift staat in de herinnering van éénieder die ooit iets met vee (schapen en/of runderen) te maken heeft gehad - de uitbraak van de Mond-en Klauwzeerziekte (MKZ) rond 2000-2001 en die het leven heeft gekost aan honderdduizenden dieren die verplicht op de brandstapel zijn beland. Toen we in ons vakantiehuisje in Sutherland onze intrek gedurende veertien dagen namen, waren we blij met het mooie uitzicht naar het noorden: het prachtige natuurgebied met Loch Fleet, waar eb en vloed zich 2x per dag afwisselden en met op de achtergrond daarvan, een heuvel, Ben Bragghie, op de top voorzien van het grote monument van een Earl van Sutherland. We konden tijdens het eb, genieten van mooie wandelingen naar Loch Fleet waar we de zeehondjes op de zandbanken konden bewonderen en de talrijke scholeksters en wulpen horen en zien, veel eidereenden met plezier observeren terwijl ze hun favoriete spelletje speelden om zich van op het binnenstromende water van de Noordzee vanuit het oosten, zich te laten voortstuwen naar het westen, tijdens de opkomende watervloed. Het was heerlijk om soms nog een avondwandeling te kunnen maken terwijl de lucht zwanger was van allerhande vogelgeluiden. Vanuit ons huisje konden we dan naar het zuiden toe, juist pal aan de overkant van de straat, de grote weide waarnemen met heel veel witte schapen met hun al grote lammeren in deze oktobertijd: jawel, de Northies. Op een dag, vertrekkensklaar om in de auto te stappen voor een dagtrip, hoorde ik een nogal jammerend geblaat, ergens aan de overkant van de straat. We zagen daar een wit schaap binnen de afrastering van de weide staan maar door het lange bermgras, zagen we nog niet dat het dier klem zat met de kop doorheen de vierkante netafsluiting. Dit zagen we pas bij het oversteken van de straat. Toen ik het arme schaapje ter hulp kwam snellen, begon het zich verwoed over en weer te trekken en met het hoofd te draaien, zodat ik me vlug terugtrok, uit angst dat het zichzelf zou bezeren of kwetsen. Ik was al op weg naar het dichtsbijzijnde huis om aan te bellen en om eventueel de mogelijke eigenaar te kunnen verwittigen. Maar op dit moment stopte een wagen en een vriendelijke potige dame stapte uit en na wat uitleg gegeven te hebben, klom ze over de afsluiting, nam het spartelende schaap in haar armen en met een paar trekpogingen, verloste ze het dier uit haar netelige positie. Ze liet het schaap los en het dribbelde vlug weg, vermoedelijk blij om bevrijd te zijn. Het was voor ons ook een opluchting en het begon me toen ineens ook te dagen dat ik de avond voordien bij thuiskomst in het donker nadat de zon was ondergegaan, in de koplampen iets wit dicht bij de afrastering van de weide gezien had en me de vraag hardop nog gesteld had, dat er nu nog een schaapje wel honger had om daar nog te grazen... Ik hoop maar dat het niet hetzelfde arme dier was, want ik voel nu nog schuldgevoelens dat ik niet toen al, beter gekeken had... Sindsdien keken we elke dag verschillende keren of er geen wit schaap ergens gekneld zat. En... maar goed ook, want twee dagen daarna, was het weer zover! Ik weet niet of het om hetzelfde dier ging (gezien ze zoveel op mekaar gelijken), en deze keer was het weer van hetzelfde laken een broek: toen we naderden, begon het bijna woest te trekken en te schudden en ik ben dan maar meteen zelf over de afsluiting geklommen, het schaap met beide armen vastgenomen en terwijl Hugo met zijn vingers probeerde de draad wat uit te rekken, had ik op één, twee, drie, het lieve dier uit zijn klemmende positie gehaald en weer neergezet. En als een soort déjà-vu, dartelde het vrolijk weg :-)Wat ik me voornamelijk herinner en niet goed begrijp waarom, is dat vanaf het moment dat ik het schaap vastnam, het ophield met hevig te trekken en daarna heel rustig alles liet gebeuren! Dat was exact zo bij mijn voorgangster die blijkbaar heel goed wist hoe ze met schapen om moest gaan. Spijtig dat ik haar vergeten te vragen heb waarom Oves zich rustiger gedragen als je ze met beide armen vastneemt. “ ‘t Verwart waar’t vreemde lonkt en ‘t desondanks verkiest boven ‘t eigen schoon.” Zoals het Northieschaapje hierboven op de foto, heeft moeten ervaren : “Proeven van ‘t ‘groener’ buurgras, bracht ‘t arm schaap in een benarde toestand.”Terwijl we in Sutherland voornamelijk Northies zagen en niet zoveel Blackface Sheep of gewoon ‘Blackies’, genoemd omdat ze een zwart-witte, zwart-grijze tot geheel zwarte kop en aangezicht hebben en zwart-witte poten, zijn ze voor ons wel het meest gekend omdat we ze al zo vaak gezien hebben op onze wandelingen in Skye en op de Externe Hebriden Eilanden, Lewis, Harris en Noord- en Zuid-Uist.Zoals ik al in mijn vorige blog had vermeld, zijn we even over en weer naar Skye gereden tijdens onze vakantie in Sutherland. Op de wegen en op onze wandeling zagen we weer onze bekende Blackies en in een tweede berichtje plaats ik nog een foto van zo een trots staand schaap met een lange witte wolmantel. Blackies dragen-zowel rammen als ooien- hoorns die gekromd naar achteren staan. Bij rammen zien we ze dikwijls als een dubbele spiraal. Ze voelen zich goed waar andere schapen het moeilijk hebben en springen van duizelingwekkende hoge rotsen. Ze zijn vaak koppig en laten zich niet gauw doen; ze werken evenmin goed samen met hun drijvers, de Border Collies. Ze hoeven niet nodig gras te grazen en zijn tevreden met heidegewassen. De slechte weersomstandigheden deren hen weinig. OVIS=SCHAAP{Klasse}: Mammalia (Zoogdieren)(Familie): Bovidae (Holhoornigen)[Orde]: Artiodactyla (Evenhoevigen)Geslacht: Oves (Schapen)Soort: Ovis OrientalisSchaap, Mouton, Schaf, SheepRam/Ooi/LamGecastreerde ram=Hamel (Een gecastreerde ram is meestal rustiger en dikwijls als leider gekozen van een kudde schapen. Hij krijgt dan een bel om de nek. Vandaar de naam ‘Belhamel’).
1/11/2018 The Ronnies again

1/11/2018 The Ronnies again

Zoals beloofd!
1/11/2018: MOEDIGE RONNIES

1/11/2018: MOEDIGE RONNIES

“Sea ans seals with sheep,eating kelp beyond the shoreof North Ronaldsay.”In een tweede berichtje plaats ik een foto van een tweede acrylschilderijtje van de Ronaldsaysheep.We zijn terug van vakantie en dus is het tijd om mijn belofte eer aan te doen: vertellen over The North Ronaldsaysheep of gewoon The Ronnies, hoe men ze ook wel in Orkney noemt. The Orkney Archipelago of de Orkadeneilandenarchipel bestaat uit een 200-tal afzonderlijke eilanden en op één van de noordelijkste eilanden, North Ronaldsay, leven de daar verblijvende ‘Ronnies’ doorgaans van kelp of algen. Het zijn sterke kleine schapen die de noordelijke koude stormwinden, de regen en de harde levensomstandigheden goed de baas kunnen. Tussen de rustende zeehonden en robben op het zandstrand, bezaaid met rotsachtige stenen, zijn ze op zoek naar algen, om zich te voeden. Vaak staan ze zelfs met hun pootjes in het zeewater.Enkel de zwangere ooitjes worden in de vroege lente op grasvelden en weiden bijeen gedreven nadat men ze soms moeizaam aangespoord en/of kunnen vangen heeft. Dit gaat soms heel moeilijk door hun schuchtere natuur en omdat ze veel liever op het strand verblijven. Nochtans is het beter dat de lammeren in het begin gras eten. Het gebeurt vaak dat de ooien, niettegenstaande de afrasteringen, erover proberen te springen, weer de ruwere vrijheid tegemoet. Deze dieren zijn meestal veel minder gevoelig aan allerlei ziekten. Dit is onder andere ook het geval voor de runderen op het eiland Swona. Dit is één van de eerste eilanden in de Pentland Firth, waar we met de ferryboat vanuit Gills Bay, het haventje thv van de noordkust van Mainland Schotland, langs varen, richting de haven van St Margaret’s Hope, de eindterminus van één van de bootverbindingen naar Orkney. Soms kunnen we de Swonarunderen daadwerkelijk zien, die op dit eiland noodgedwongen achergelaten moesten worden door de laatste bewoners die niet meer in staat waren er te verblijven. Deze koeien hebben zichzelf aan de extreme omstandigheden moeten aanpassen en hun menu dus ook hebben moeten aanvullen met kelp en algen tijdens de winterperiode. Onderzoekers hebben aangetoond dat deze runderen praktisch ziektevrij zijn. Daarom worden er geen andere raskoeien op dit eenzame eiland toegelaten om enige ziekteverspreiding te voorkomen. Elk jaar komt er een dierenarts de runderen onderzoeken, die dan telkens weer de geboorte van nieuwe kalfjes kan vaststellen. Gefascineerd, heb ik toen, na thuiskomst van ons bezoek aan de Orkadeneilanden, het niet kunnen nalaten, enkele acrylschilderijtjes van de ‘Ronnies’ te maken.Dit jaar zijn we in Sutherland, in ‘the far North’ van Schotland gebleven met even een klein tussendoorreisje naar Skye, waar we ons in feite het meest verbonden mee voelen en waar de bergen ons precies elke keer weer welkom heten :-)Er waren nog een paar wandelingen, die we nog graag hadden willen maken verleden jaar maar de kans er niet meer voor gekregen hadden wegens het slechtere weer. Het was toen trouwens februari en men weet dat men het soms slechte weer in Schotland er maar bij moet nemen. We houden immers van deze ruige en dramatische natuur waar de stilte alomtegenwoordig is en enkel verbroken kan worden door de wind of door de kreten van een roofvogel.“Huge mountains, silence,boggy moorland all around and nice solitude!”En na al dit wandelen in een prachtige omgeving, komt het moment om weer terug naar huis toe te rijden. Het had gesneeuwd de dag dat we vertrokken uit ons huurhuisje en de terugweg naar huis met al mooie besneeuwde bergen was sprookjesachtig om dan ineens onderweg, over te gaan in zonovergoten prachtige herfstkleuren.Ja, Schotland blijft ons echt wel beroeren...Eenvoudige Haiku’tjes worden geboren tijdens de autorit:“Driving and driving...Straight away from North to South,from Highland to Hull.”En af en toe is een break wel noodzakelijk: “A nice cup of teacan lift our spirits as awarm ‘feel good’ effect.”We komen goed thuis na welgeteld 3663 kilometertjes... Dit is dan nog een palindroom :-) Volgende week wil ik het nog over een ander ras schaapjes hebben en wat we persoonlijk hebben meegemaakt met een schaapje aan de overkant van ons huurhuisje.En daarna zal ik wel over iets anders vertellen ;-)
4/10/2018: er even tussenuit!

4/10/2018: er even tussenuit!

Hallo lieve bloglezeressen en -lezers, oktobertijd is vakantietijd voor mij. Ik ga er even tussenuit om enkele weken in mijn geliefde Schotland te verblijven. Eens terug uit Alba, schrijf ik zoals beloofd over de ‚Ronnies‘, de speciale schapen uit North Ronaldsay ( Orkaden).Afspraak rond 4 november, bij leven en welzijn...geniet van de herfst, volgens mij het prachtigste seizoen,Gerda
30/9/2018: ARDENSE VOSKOP of MOUTON ARDENNAIS ROUX

30/9/2018: ARDENSE VOSKOP of MOUTON ARDENNAIS ROUX

Gefascineerd door de talrijke schapenrassen in het Verenigd Koninkrijk en o.a. in Schotland, meer bepaald de Highlands, de Hebriden, sommige Orkadeneilanden en Shetland, was ik onder de indruk hier in de Ardennen, ook een oud, rustiek schapenras te ontmoeten, namelijk le Mouton Ardennais Roux. Al deze rassen hebben de eigenschap dat ze zich hebben moeten aanpassen aan de moeilijke klimatologische leefomstandigheden: de wind, de schaarste aan mooie weilanden, de inbeukende zware stormen over de Atlantische Oceaan, winterse toestanden, droogte, etc. Het zijn stuk voor stuk sterke rasdieren die relatief weinig hulp van ons, mensen, nodig hebben. Terwijl in de vroege negentiende eeuw en zelfs nog vroeger, de ‘Ardennen’ ten zuiden van de Maas, waartoe ook de Duitse Eifel hoorde, tesamen met de Franse Ardennen, nog een heidelandschapskarakter vertoonden, waar schapen meer op de heidevlakten aan het grazen waren, terwijl de koeien op de ‘betere weiden’ mochten struinen, is sinds de aanplanting van sparren, veel veranderd. De sparrenbossen hebben het toenmalige landschap grondig veranderd. Zo ook de handel met de toenmalige grazende schapen op de heidegronden. Het vervoeren van de schapen naar de verschillende marktplaatsen was moeilijk of zelfs niet meer mogelijk zodat sinds 1950 de vinnige Ardense schapen met hun bruine, rossige kop, bijna uitgestorven bleek. Gelukkig hebben Vlaamse, Limburgse schapenhandelaars dit schapenras nog kunnen behouden, en de soort, die de Ardense Voskop werd genoemd, is nu weer aan een heropwaardering toe. Men vindt ze nu ook weer bij Luxemburgse schapenfokkers en ook hier, in de Ardennen, waar ze ooit thuishoorden. De bekende Belgische schilder, Eugène Joseph Verboeckhoven (1799-1881), heeft ze op verschillende van zijn schilderijen vastgelegd. In “Schapen in hun schaapskooi”, een schilderij van 1857, kan men een Mouton Ardennais Roux aanschouwen, net zoals men ze nu nog kan zien. „Koud, nat of droog... ‚t deert‘t Ardens voskopje niet alszijnde ‘n sterk rasschaap.”Het zijn vinnige, stoere, lieve en rustieke schapen die nogal wat angstig kunnen zijn bij vreemden. Ze blaten bij elk onbekend geluid, maar ze hebben goede eigenschappen. Ze kunnen op moeilijke weiden geplaatst worden waar ze buiten gras ook de brandnetels waarderen of het overhangend loof van de bomen. Ze houden van de beschutting van struiken en bomengewas. Ze hebben bij het lammeren niet echt hulp nodig en verdragen goed de koude winters alsook droogte, zolang ze zich maar een beetje kunnen beschutten. De lammetjes worden volledig met een rosbruine vacht geboren en na drie maanden krijgen de ooien een witbeige, bleke wolvacht terwijl de kop en de poten rossigbruin blijven. De rammen verbleken tot volledig rossig bruine dieren en vertonen dikwijls een mooie halskraag. De rammen kunnen al of niet hoorns (holle - ze behoren tot de ‘holhoornigen’) dragen.OVIS ORIENTALIS ARIES of Schaap[klasse: Mammalia of zoogdieren ](Familie: Bovidae of holhoornigen){Orde: Artiodactyla of Evenhoevigen} Geslacht: Ovis (Schapen), Soort: Ovis orientalis, Ondersoort: Ovis orientalis aries of Schaap. Het gericht fokken en de natuurlijke selectie door uiteenlopende leefomstandigheden, hebben in de loop der eeuwen geleid tot heel veel rassen, die alle in het Engels beschreven zijn. Ras: Ardense VoskopschaapArdense Voskopschaap, Mouton Ardennais roux, Rote Ardennenschaf, Red Ardennes sheep.Men verkrijgt bij het scheren een mooie wol en volgens een document van 11/09/1765 door de laatste seigneur-abbé van St Hubert, Nicolas Spirlet, zou de Franse Koning ‘extrêmement bien le mouton roux d’Ardenne’ gewaardeerd hebben.En in nog een andere brief van hem op 14/06/1777, schreef hij: ‘Le mouton fait la richesse de l’Ardenne’ Vrij vertaald: ‘Het schaap maakt de rijkdom uit van de Ardennen.’(Staf Van den Bergh, secretatis van SLE, Steunpunt Levend Erfgoed, verantwoordelijke van deze Werkgroep en zelf een Ardense ‘Voskop’fokker, heeft deze onwaarschijnlijke hoeveelheid oude teksten kunnen verzamelen.)Als onderdeel van dit ‘schapenverhaal’ zal ik volgende keer even uitweiden over de North Ronaldsay sheep of ‘ the Ronnies’ van één van de Orkadeneilanden waarvan ik een acrylschilderijtje gemaakt heb.Ondertussen wens ik jullie allen een goede lectuur toe.
23/09/2018: HARIG WILGEROOSJE EN RODE SPOORBLOEM

23/09/2018: HARIG WILGEROOSJE EN RODE SPOORBLOEM

Zacht en zonnig weer, wel nogal veel wind, maar het fietsen langs de Dender liet me weer toe de magentakleurige kroonblaadjes van de nog bloeiende Harige wilgeroosjes of Epilobium hirsutum op de oever te bewonderen. Het was half september en de bloei liep wel naar z’n eind. Maar toch trokken de 4 regelmatige ronde kroonblaadjes mijn aandacht samen met de vierspletige totaal witte stempel in het midden. De bloempjes van het harig wilgeroosje zijn buiten de magentakleur, totaal verschillend van de wilgeroosjes in het bos en op grote ruigten: Epilobium angustifolium-Chamerion angustifolium. Op 23/7/2018 heb ik een artikel gewijd aan deze ‘WILGEROOSJESPRACHT’ in deze blog en op de bijstaande foto kan men het verschil tussen beide bloemen goed zien. De harige wilgeroosjes hebben, zoals de naam doet vermoeden, zachtbehaarde stengels en bladeren. Deze bladeren staan meestal tegenover mekaar aan de stengel en het middelste blad lijkt de stengel een beetje te omvatten als een tedere omhelzing. Deze harige soort is meestal ter hoogte van water te vinden en dus ook langs rivieren. Deze redelijk breeduitgroeiende plant kan 0,8 tot 1,8 meter hoog groeien.“Hier trappen we weerlangs t’zonweerkaatsend waterltegen de wind in.”“Heerlijk peddelendlangs ‘t water met ‘t opfleurendHarig wilg’roosje.”“Ook Rode spoorbloemstaat er vreemd genoeg graagpootje te baden.” Over de Rode spoorbloem of Centranthus ruber, die ik naast het Harig wilgeroosje op het aquarelletje heb geschilderd, wil ik ook nog even iets kwijt. De oudere benaming is Rode Valeriaan zoals het nog steeds in het Engels wordt genoemd: Red Valerian. Toen we verleden jaar in juni enkele mooie tuinen in Zuid-Engeland bezocht hebben met o.a. de bekende tuin van Vita Sackville-West te Sissinghurst, zag ik in the Maut, de redelijk brede beek die deze prachtige tuin half omringt, ook Rode spoorbloem of Rode valeriaan groeien alsook op de oever. Hier aan de Dender zag ik ze dus eveneens op de oever en sommige planten stonden echt met de wortels in het water, weliswaar op een cementachtige ondergrond, als versteviging van de brug die er juist naast gebouwd was. Op Wikipedia en andere sites las ik dat de Rode spoorbloem bij voorkeur op ‘droge’ kalkgrond voorkomt... Volgens de naam van de Orde (Dipsacales), waartoe de plant behoort, lijken de planten die tot deze orde behoren, dorstige planten te zijn. ‘Dipsa’ of ‘Dipsie’ betekent immers ‘dorstig’. Ik leidt dit af van het medische woord polydipsie, waarbij patiënten veel dorst hebben en veel drinken bij bepaalde aandoeningen. Dit is onder andere een symptoom bij een patiënt die diabetes aan het ontwikkelen is. Bij het opzoeken van deze Ordenaam ‘Dipsacales’ heb ik echter geen achtergrond gevonden die daarop kan wijzen, behalve op een Engelstalige site waar sprake was dat sommige planten die tot deze Orde behoren, graag op vochtige en zelfs moerasachtige plaatsen staan en veel kamperfoelies, waartoe de Rode spoorbloem behoort, bevinden zich van nature toch ook in bossen. Ik ben natuurlijk geen plantkundige maar misschien kan een lezer, die daar meer over weet, even reageren om mij en andere mensen die geïnteresseerd zijn, uit het ongewisse te helpen? Dat zou ik heel erg appreciëren. De plant wordt ongeveer 30 tot 80cm hoog en bloeit van mei tot augustus (maar ik heb ze dus nog zien bloeien rond half september). De rode bloemen groeien in tuilen en onderaan het bloemetje hebben ze een kleine spoor. De stengel en de bladeren zijn eerder blauwgroen en de bladeren staan overstaand aan de stengel. En... voor de kookliefhebbers onder ons: stengels en bladeren zijn als salade rauw eetbaar of ook nog door ze kort te koken. De wortels kunnen in de soep gebruikt worden.Soort: EPILOBIUM HIRSUTUM of HARIG WILGEROOSJE:{Klasse:Spermatopsida of zaadplanten}(Familie: Onagraceae of Teunisbloemenfamilie)[Orde: Myrtales] Geslacht: Epilobium of Basterdwederik.Harig wilgeroosje, Épilobe hirsute, Zottiges Weidenröschen, Hairy willowherb.Soort: CENTRANTHUS RUBER of RODE SPOORBLOEM. Werd vroeger ook Rode valeriaan genoemd: {Klasse: spermatopsida of Zaadplanten}(Familie: Caprifoliaceae of kamperfoeliefamilie)[Orde: Dipsacales] Geslacht: CentranthusRode spoorbloem, Centranthe rouge, Rote Spornblume, Red valerian.
16/9/2018: BOERENZWALUWEN... iets al té enthousiast...

16/9/2018: BOERENZWALUWEN... iets al té enthousiast...

“Zoveel zwaluwenbuitelduiken en zweven feilloos doorheen ‘t zwerk.”Het onderste boerenzwaluwtje was iets al té enthousiast bij het buitelduiken zodat het, pardoes, tegen de ruit is terechtgekomen. We zagen het gebeuren toen ik er nog net een opmerking over maakte van hoe uitbundig de zwaluwtjes waren: het was een echt spektakel van aankomende en wegzwevende blauwwitzwarte vleugeltjes-met-lange staartjes met een flits roodoranje, elke keer weer opnieuw met een kleine rustpauze tussendoor op de regengoot van ons dak. Echte acrobaten zijn het... en bwang, een licht geluid tegen het venster en ja, het kleine zwaluwtje zat daar wat verdwaasd op het terras. Ik stond onmiddellijk van de ontbijttafel op en ik zag gelukkig dat het niet gekwetst was, want het zat daar met z‘n kopje overal rond en naarboven te kijken... het moest gewoon wat bekomen. Om het niet op te schrikken, heb ik het stilletjes gade geslaan om zeker te zijn dat er geen zwerfkatten in de buurt waren... en dan, na een tijdje vloog het weer weg, alsof er niets gebeurd was. Ik was blij en het was een gelegenheid geweest om het goed te observeren! Een aquarelletje kon natuurlijk niet uitblijven... Een andere boerenzwaluw in de vlucht heb ik er maar bij geschilderd. “Zwaluwjong vliegt maof pa tegen en krijgt alvliegend zijn hapje!”Het fascineert me telkens weer hoe lenig die kleine vogeltjes hun bravourestukjes al vliegend kunnen uitvoeren en zelfs in de vlucht een hapje kunnen toestoppen aan hun kleintjes...HIRUNDO RUSTICA of Boerenzwaluw:{Klasse:Aves}(Familiie: Hirondinidae of Zwaluwen)[Orde: Passeriformes] Geslacht: Hirundo, Soort: Hirundo Rustica of Boerenzwaluw. Boerenzwaluw, Hirondelle rustique, Rauchschwalbe, Barn swallow.In het vervolg zal ik mijn uiteenzettingen op deze blog wat beperkter houden. Gewoon een foto of liefst een aquarel van iets dat me geraakt heeft bij het wandelen, tesamen met een haiku en een klein beetje uitleg. Een reactie is echter altijd wel heel welkom :-) PS: We zijn weer even langs de Dender gaan fietsen en met genoegen zagen we terug Anser die ‘brablabwablabrabbend’ naar ons toe kwam gezwommen om daarna Futien, Atrien en hun juvenieltje weer te zien met Futien. (Diegene die het verhaaltje in mijn boekjes niet kennen, wil ik eventjes geruststellen dat ik niet aan het dwalen ben of zo, maar gewoon over mijn boekpersonages schrijf die écht bestaan :-) )We zagen heel veel meerkoetjes en een koppeltje dat blijkbaar nog laat genesteld had, want een piepklein pulletje was al roepend flink aan het peddelen, terwijl mama meerkoet met haar metaalachtig roepje het aanmaande zich niet al te ver te verwijderen.
10/09/2018: BRUINE KIEKENDIEF EN BUIZERD

10/09/2018: BRUINE KIEKENDIEF EN BUIZERD

CIRCUS AERUGINOSUS of BRUINE KIEKENDIEF{Klasse: Aves}(Familie: Accipitridae of havikachtigen)[Orde: Accipitriformes] Geslacht: Circus of KiekendievenBruine Kiekendief, Busard des roseaux, Rohrweihe, Marsh harrier.Onlangs kwamen we al wandelend op een grenspad tussen zuidoost-België en het Groot Hertogdom Luxemburg ter hoogte van een grote spar. Plots hoorden we een herhaalde luide scherpe roep, die ik helemaal niet kon thuiswijzen. Het leek meer een alarmerende roep en het kwam duidelijk van boven tussen de takken van die spar. Zelfs met een verrekijker kon ik de roepende vogel niet waarnemen tot hij plots wegvloog. Het ging nogal snel maar door zijn lange, niet uitwaaierende staartveren en bruinachtige kleur, dacht ik een soort kiekendief te herkennen. We bevonden ons in open landbouwgebied in de nabijheid van bossen met hier en daar water- en moerasachtige ruigten. Toen ik het later opzocht, dacht ik dat het een bruine kiekendief moest zijn, die volgens de rode lijst van de IUCN als bedreigd staat opgetekend. De aantallen nemen af door intensivering van de landbouw en verdroging en verruiging van moerasgebieden waar uitgestrekte rietvelden veranderen in moerasbos.Bruine kiekendieven komen tijdens het broedseizoen in de maanden maart en april vanuit West-Afrika terug naar Nederland en België. Na hun spectaculaire luchtbaltsacrobatieën op een mooie voorjaarsdag, waarbij een paartje cirkelend alsmaar hoger en hoger vliegt en het mannetje het vrouwtje zelfs wil imponeren door nog ietsje hogerop te stijgen om zich dan ineens met grote snelheid naar beneden te laten ‘vallen’, tussendoor naar haar klauwtjes te graaien om dan de ‘dalende vlucht’ samen te kunnen beleven, wordt het grote nest gezamenlijk gebouwd en liefst in een rustig rietveld. Als dit niet gaat, zoeken ze een mooi grashooiveld, waar het hooigras al lekker hoog is gegroeid. Wat dit arm koppeltje echter niet weet, is dat dit uiterst gevaarlijk is want de hooimaaitijd valt samen met het uitkomen van de ongeveer vier tot zes kuikens uit hun witte en ongevlekte eieren na een broedtijd van 31 tot 38 dagen. Het zijn meestal maar drie tot vier kuikens die kunnen opgroeien in goede omstandigheden. De grote maaidorsmachines zorgen echter voor groot onheil in de Bruine Kiekendievenpopulatie. Men probeert met de landbouwersorganisaties samen te werken om het te maaien grashooiveld eerst op mogelijke nesten te onderzoeken, maar door regen en onweer omgewaaide halmen, kunnen de onderliggende nesten niet goed gezien worden. Zoals vele vogelsoorten, geven de kiekendieven niet op en beginnen dan een ander nest. Ze proberen dan op andere locaties te nestelen in onder andere maïsvelden en ook graan- en zelfs koolzaadvelden.De mannelijke bruine kiekendief heeft een ander verenkleed dan het vrouwtje. Hij vertoont meer lichtblauwgrijze vleugels en staartveren en hij vertoont een bruingestreepte borst. De kop is ook iets lichter van kleur. Bij het vrouwtje valt deze meer witte tot lichtgeelkleurige kruin meer op bij de overige chocoladebruine veren. Ook de keel is lichter van kleur. De heel jonge kuikens zijn wit met een donker aangezicht maar later gaan de juvenielen meer op hun moeder gelijken alhoewel de licht okerachtige kruin minder intens is. Pas in het derde levensjaar krijgen de nog niet volwassen mannetjes lichtblauwgrijze vleugels. De vrouwtjes zijn meestal groter en zwaarder dan de mannetjes. Zoals bij uilen vertonen de bruine kiekendieven, dankzij speciale veertjes, een soort kransvormige gezichtssluier die als een parabolische antenne fungeert waardoor geluidsgolven bijzonder goed kunnen worden opgevangen. Hierdoor kunnen ze reeds kleine ritselingen onder het gras capteren en kunnen ze ook jagen op minder overzichtelijk terrein. Tijdens de broedperiode, is het het mannetje dat jaagt op kleine zoogdieren, kleinere tot grotere vogels en amfibieëen. Een enkele keer kunnen ze zelfs een meeuw of een volwassen meerkoet grijpen. Enkel met oogsignalen en in stilte houden mannetje en vrouwtje contact met elkaar en de overdracht van voedsel in de lucht gebeurt ook op spectaculaire wijze: het vrouwtje vliegt naar manlief die de prooi in z‘n gele lange pootjes dan laat vallen waarbij zij het zonder problemen opvangt en daarmee naar het nest vliegt om de jongen te voeden. Later krijgen ook de oudere juvenielen hun voedsel zo aangeboden. Op goed overzichtelijk terrein, vliegen de bruine kiekendieven laag over de grond. Zonder geluid te maken, verrassen ze hun prooi die ze gezien hebben. Enkel bij het baltsen in de lucht, hoort men duidelijke zachte baltsgeluiden (het mannetje roept een beetje als een kievit „kiioe“ of soms als een ekster “kjeppepep” en het vrouwtje laat meer een hoog “pieiewieuu“ horen. Bij alarm hoort men scherpschril geroep, net wat wij ook gehoord hebben uit de sparrenboom).In de lucht hebben ze een schommelende vlucht en houden ze de vleugels in een ondiepe V-vorm.In de herfst trekken de bruine kiekendieven ongeveer 5000km terug naar West-Afrika, ten zuiden van de Sahara om terug te komen na de winter. Een kleine minderheid verkiest om tijdens zachte winters in het broedland te verblijven.“Bruine kiekendiefals buizerd zijn roofvogelsmet ietwat verschil.“Om ze goed te kunnen herkennen, schets ik hieronder nog even de ons beter bekende buizerds die het heel goed doen bij ons, in Nederland en België. BUTEO BUTEO of BUIZERD{Klasse: Aves}(Familie: Accipitridae of havikachtigen)[Orde: Accipitriformes]Geslacht: Buteo of BuizerdsBuizerd, Buse variable, Mäusebussard, Common Bussard.De buizerd kan urenlang geduldig op een paal, een hoog uitstekende stok, een boomstronk of zelfs op een grote opgerolde baal stro zitten en... als hij een woelmuis, muis of mol ziet of hoort, lijkt hij plots naar beneden te vallen om zijn maaltijd veilig te stellen. Hij eet het ter plekke op of hij vliegt ermee weg om elders onder een boom het rustig te verorberen.Buizerds zijn standvogels en overwinteren meestal waar ze gebroed hebben. Soms zijn er wel buizerds die vanuit het Noorden de winter hier komen doorbrengen. Dikwijls zijn Scandinavische buizerds lichter van kleur, maar de kleur van het verenkleed bij buizerds kan echt variabel zijn. De naam ‘Buse variable’ in het Frans wijst trouwens ook daarop. Meestal vertonen ze een mooi bruin verenkleed maar ze kunnen soms ook veel meer witte pluimen vertonen.Het is een robuustere vogel dan de bruine kiekendief. Het vrouwtje is groter en zwaarder dan het mannetje (dit is dus ook zo bij bruine kiekendief). De kop is breder en afgerond met een korte nek. In de vlucht ziet men brede en afgeronde vleugels met een vrij korte en brede staart, dikwijls mooi uitgewaaierd met een donkere eindrand en 8 tot 10 smallere donkere dwarse banden. Dit is mooi te zien als ze hoog in de lucht zweven en glijden op de thermiek van de opwaartse warme lucht als de zon de aarde opwarmt. Ze houden de brede vleugels in een ondiepe V en ze cirkelen langzaam in de lucht. Ook in het voorjaar vertonen ze mooi baltsgedrag als luchtschouwspel: altijd maar hoger cirkelen en dan plots zich laten neervallen om dan vlak boven de grond weer op te stijgen. Dit kan zelfs verschillende keren na elkaar zonder het moe te worden.Het nest wordt in een hoge eik of dennenboom gebouwd waar het vrouwtje haar 3 tot 4 witte eieren legt met roodbruine vlekken.Men hoort vaak hun duidelijk miauwende roep al wandelend in een open agrarisch gebied waar groepen hoge bomen staan (hun geliefd broed-en woongebied bij uitstek) en automatisch kijkt men omhoog en ziet men buizerds langzaam rondcirkelen. De bedelroep van de jonge vogels kan meer een langgerekt en klagend miauwen zijn met een lichte vibratie. Buizerds zijn meestal niet agressief maar het kan gebeuren dat hard rennende joggers als dreigend gevaar aanzien worden.Buizerds kunnen ook vanuit de lucht al “biddend” uitkijken naar een prooi. Ze slaan hierbij langzaam met hun vleugels, dit in tegenstelling tot de torenvalken.PS: Mijn aquarel van de buizerd is gebaseerd op de mooie foto in 2012 genomen van de ‘Buizerd in vlucht II’ op internet : Footo.nl (foto van JBWR12)
3/9/2018: HARIGE MOSBALLEN

3/9/2018: HARIGE MOSBALLEN

Rosa canina of Hondsroos met daarop Mosgallen.Het was me inderdaad nog nooit eerder opgevallen maar tijdens een wandeling in het dorpje Crendal in Luxemburg, begin deze week, zag ik plots oranje-geelgekleurde haarvormige ballen met stervormige roze-rode uitwaaierende strepen vanuit het centrum, hier en daar, op de takken van de Hondsroos waar de verwelkte roze roosjes nu omgevormd zijn tot rijpe rozenbotteltjes. Hondsroos of Rosa Canina komt regelmatig voor langs kleine wegen en paden, in struikgewas, groeiend in heggen en hoge struiken. Hoe meer ik er zag, hoe meer verwonderd ik was en nieuwsgierig naar wat dit wel zou kunnen zijn. Het voelde harig en mosachtig aan en ik vroeg me af of dit geen soort gallen zouden zijn. Ik zou het later dan wel opzoeken maar had het al bijna vergeten, toen ik het weer zag, op het karrenspoorpad aan de overkant van onze straat, die leidt naar een ander dorp. Ik heb het dan maar meteen opgezocht en het was inderdaad een soort gal: de Rozenmosgal.Eerst een beetje uitleg over wat een gal juist is: Een gal is namelijk een soort woekering op een deel van een plant, meestal onderaan een blad, of op een tak. Dit wordt meestal veroorzaakt door een parasiet of een symbiont , iets wat de plant zelf geen of bijna geen schade berokkent. Meestal is het een insect die haar eieren afzet op die plant die dan als behuizing met voedsel dient voor de larve van dit insect. De verantwoordelijke insecten zijn galwespen, galmuggen, gewone vijgenwespen, vliegen, bladluizen, of galmijten. Ook schimmels kunnen gallen veroorzaken en aan de hand van de vorm van die gallen, kan men de veroorzaker ervan herkennen. De Cecidologie is de tak van de wetenschap die gallen onderzoekt. Naargelang de vorm kan men immers weten welke gal men op de verschillende planten of bomen kan herkennen evenals wie de veroorzaker ervan is. Er bestaan namelijk beursgallen (op ereprijs), blaasgallen (op de els), buidelgallen (op de iep), spiraalgallen (op de Italiaanse populier), enz. De bekendste zijn de galappels op het eikenblad en die veroorzaakt werden door de Eikengalwesp (Cynips quercusfolii in het Latijn). Dit is een galwesp behorende tot de familie van de echte galwespen of Cynipidae. Deze galappels zijn voornamelijk te zien als groen-rode kleine mini-appeltjes op de onderkant van het eikenblad. Talloze insecten kunnen zo’n gal veroorzaken maar er zijn ook andere insecten die op de reeds in een bestaande gal levende larve willen parasiteren en er hun ei inbrengen door middel van bvb. een lange legboor. Het insect dat dan uit de gal komt, is dus niet per se de veroorzaker van de gal waar het insect komt uitgekropen. Gallen zijn dus niet alleen te vinden op de bladeren van de plant, maar ook op de stengels, de takken, de bloemen, de meeldraden, de knoppen, de schors of zelfs op de wortels. Het is dus allemaal nogal complex en op de zomereik zelf, heeft men al tientallen verschillende soorten gallen aangetroffen. Maar nu wil ik nog even terugkomen en verder vertellen over de DIPLOLEPIS ROSAE of ROZENMOSGALWESP die de oorzaak is van de mosgallen die ik dus op de Hondsroos heb aangetroffen. Ze komen echter ook op andere roossoorten voor zoals Rosa rubiginosa, Rosa glauca, Rosa tomentosa, Rosa pimpinellifora, enz.De gallen kunnen ook hier dus overal op elk deel van de rozenplant voorkomen, maar heel vaak ook op de takken van de rozenplanten en op de uiteinden van die takken. Het zijn kleine roodgele kluwentjes met uitstekende en vertakte mosachtige harige sprietjes die tot ongeveer 5cm groot worden. Als men zo’n bal doormidden snijdt, ziet men dat de binnenzijde veel harder is en geelachtig wit en men ontdekt verschillende holten: dit zijn de galkamers waar de larven van de Rozenmosgalwesp in leven. Maar ook andere parasieten die hun eitjes bij die larven ingebracht hebben, kan men in de galkamers aantreffen. “Verwonderd blij zijnbij ‘t zien van iets nieuws op stapdoorheen ‘t natuurschoon”“Kleine galwespjestoveren in de Hondsroosnet ‘kerst’mosballen.” Wetenschappelijke naam: DIPLOLEPIS ROSAE of ROZENMOSGALWESP{Klasse:Insecta}, zespotige geleedpotigen als onderstam en stam , (Familie: Cynipidae of Galwespen),[Orde: Hymenoptera of Vliesvleugeligen], Geslacht: Diplolepis, Soort: Diplolepis rosae.Rozenmosgalwesp veroorzaakt Bedeguaargal, Slaapgal of mosgal.Le Cynips du rosier cause des galles de Bédégard, ou Barbe de Saint-Pierre. Gemeine Rosengallwespe verursacht Rosenapfelgallen, Bedeguare oder Schlafapfelgallen. Rose bedeguar gallwasp causes Rose bedeguar gall, Robin’s pincushion or mossgall. De kleine vliesvleugelige galwesp is maar 3 tot 4 mm groot en zet haar eitjes af op de rozenplant in mei. Dit zorgt voor een soort prikkel met nog een wat onduidelijke en moeilijk uit te leggen reactie van de rozenplant: op de plaats waar de eitjes werden ingebed, ontstaat een bolvormige woekering met galkamers waar de larven naar hartelust zich ook kunnen voeden. De Rozenmosgalwesp behoort voornamelijk tot de aseksuele generatie waar mannetjes zeer zeldzaam zijn en waar de vrouwtjes zich meestal helemaal alleen inzetten voor het nageslacht dat dus meestal ook uit vrouwelijke exemplaren bestaat. De vrouwtjes planten zich namelijk voort via parthenogenese en leggen zonder bevruchting hun eitjes in de plant. Parthenogenese komt van het Grieks en betekent ‘geboren worden op maagdelijke wijze’ . Ik heb ergens ook gelezen dat er meer kans bestaat dat de rozelaars juist na een periode van droogte en in ongunstige omstandigheden het slachtoffer kunnen worden van een aantasting door de Rozenmosgalwespen. Ze veroorzaken op zich weinig schade maar het zou toch beter zijn de gallen te verwijderen en te vernietigen.
26/8/2018: WITTE ‘KWIKKEN’

26/8/2018: WITTE ‘KWIKKEN’

Het lijkt erop dat ik het tekenen van vogels, dieren en planten niet meer kan laten sinds ik bijna dagelijks de meerkoetjes en andere watervogels op papier heb proberen vast te leggen voor de creatie van m’n boekjes. Als ik hier, in de Ardennen, de mooie natuur aanschouw, voel ik nu telkens weer die kriebelneiging om te schilderen. Er is keuze genoeg en ik zal me wel niet vervelen als ik van al wat ik zie vliegen, wegspringen en grazen, aquarelletjes wil maken.Bij elke penseelstreek voel ik me immers meer verbonden met het dier dat ik als onderwerp heb uitgekozen en ik zal allicht het in het vervolg ook beter kunnen herkennen in de natuur. Het geeft me een blij gevoel van dankbaarheid en het is als een stimulans die me voortstuwt gewoon voort te doen. Hier, in de omgeving van ons huisje, zie ik naast overvliegende roofvogels als rode wouw en buizerds, ook in de verte kieviten fladderen en hoor ik hun naam roepen. De mezen en vinken die tijdens de winter zonnebloempitjes lieten vallen rond de voedertafel, hebben het mogelijk gemaakt dat er mooie zonnebloemen na het ontkiemen van de zaadjes ontstaan zijn. Sommige zijn zelfs uitgegroeid tot mooie exemplaren die nu zelf vrucht dragen.Spijtig genoeg hebben de warmteonweders ze hevig door mekaar geschud, zodat ik een beetje heb moeten ingrijpen: de meeste afknippen maar de zware met zonnepitten gevulde bloemhoofdjes heb ik zo goed en zo kwaad ik het kon, opgehangen aan de voederstandaard. En... het duurde niet lang of ik zag enkele meesjes ervan komen smullen, alsook de distelvinkjes of ook wel ‘putters’ genoemd, kwamen er al gauw op af. Met hun vrolijk uiterlijk (rood aangezicht, wit-zwart gestreepte hoofddoekstreep, overgaand in een beige verenpak met aan weerszijden van beide vleugels, een felgele streep), behoren de distelvinken tot de leukste en meest karnavaleske groep onder de vinken. Ze hebben ook een fors gebouwde bek, maar hebben wel een slankere lichaamsbouw en ze hebben een heldere en lieve ‘kwebbelbabbelroep’. Heerlijk is het om hen bezig te zien en te horen... Men kan hier dus spreken over pure recyclage ;-)Roodstaartjes zien we ook regelmatig en vermits we in een landbouwgebied wonen, krijgen we elk jaar het bezoek van vele boerenzwaluwen. Ze nestelen blijkbaar liever in de stallen van onze overburen maar ze maken graag gebruik van onze regengoot als rustplaats van waaruit ze een overzicht op de weiden en de velden hebben. Ze kwetteren er nogal op los vanop hun uitkijkpost en dan ziet men vanop de grond goed hun steenrode kleur ter hoogte van het voorhoofd en de keel. Dan ziet men de smalle dwarse blauwzwarte strook boven de witte buik. De blauwzwarte strook zet zich voort op de rug, de lange vleugels en de mooie lange en gevorkte staart, die veel langer is dan bij de huiszwaluw. Boerenzwaluwen jagen relatief laag boven de grond tot ongeveer een hoogte van 30 meter. De huiszwaluwen vliegen veel hoger tot +/- 150 meter.“Op en neer wipt ‘t kwik-staartje vóór’t golvend wegvliegtmet ‘n zachte ‘tsjik’roep.”“Fladdergolvendewitkwikjes zoeken vrolijk naar vliegsnel lekkers.”En dan zag ik op een dag de wel vijf kleine witte kwikstaartjes die hun nest in onze houtopslagplaats verlaten hadden en met ma of pa aan het rondstruinen waren om wat belangrijke levenslessen op te doen op het terrein zelf! Een hapje hier en daar werd toegediend, zelfs op het klinkerpad van onze oprit. Ik had al wel gezien dat er een koppeltje witte kwikjes woonde tussen het hout, maar ik heb niet gezocht naar het goed verstopte nestje om het niet te verstoren. Het is zo leuk die kleintjes te zien en hoe ze met de dag groeien en al volop zelf kleine vliegende insecten vangen en ze op het dak van het tuinhuisje al hun veertjes zien poetsen, net naar het voorbeeld van hun ouders. Ze wippen naarstig met hun staartjes en fladderen tegen mekaar op tussen de paardenhoeven waar ze graag vertoeven gezien de paarden met hun poten de insecten verstoren. Ze rennen vlug of vliegen achter de insecten aan. Het zijn snelle en heel beweeglijke vogeltjes die goed jagen. Ze schuwen de mensen niet en houden van open landschappen en boerenakkers en weiden. Ze zijn ook vaak te zien bij moerasachtige waterplassen. Het verenkleed van het mannetje is gelijk aan dat van het vrouwtje behalve dat het zwart op de kruin bij het mannetje meer geaccentueerd is in contrast met de grijze rug. Bij het vrouwtje is het zwart iets valer. De jongen hebben meer een grijsbruin verenkleed. De lange wippende staart is het belangrijkste kenmerk van de kwikstaartjes. Het vrouwtje maakt het nest met veertjes, wol en zacht materiaal en broedt alleen op de 4 tot 5 eitjes. Het voeden van de jongen is een taak die beide ouders op zich nemen. Witte kwikstaartjes zijn trekvogels en komen uit Noord-Afrika en Marokko naar noordelijke streken om te broeden. De wintertrek terug naar het Zuiden is eind augustus tot november. Zoals de Gele kwikstaartjes waarover ik in mijn boekjes geschreven heb, hebben ze een golvende en zwevende vlucht. Ze behoren beide tot de familie van de kwikstaarten en piepers. WETENSCHAPPELIJKE NAAM: MOTACILLA ALBA{Klasse: Aves}(Motacillidae of familie van de kwikstaarten en piepers)[Orde: Passeriformes of zangvogels] Geslacht: Motacilla of kwikstaartenWitte kwikstaart, Bergeronnette grise, Bachstelze, White wagtail (‘Pied wagtail’ is een meer donkere kwikstaart die meer voorkomt op de Britse eilanden en tijdens de winter, meer in Spanje en Noord-Afrika).